Plenumvergadering |
Séance
plénière |
van Woensdag 09 juli 2025 Avond ______ |
du Mercredi 09 juillet 2025 Soir ______ |
De vergadering wordt hervat om 22.18 uur en voorgezeten door de heer Peter De Roover, voorzitter.
La séance est reprise à 22 h 18 et présidée par M. Peter De Roover, président.
De voorzitter:
De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
Hervatting van de thematische bespreking
Reprise de la
discussion thématique
De thematische bespreking is hervat.
La discussion thématique est reprise.
Collega's, ik verwelkom minister Vandenbroucke, die ik ook meteen het woord verleen.
Sociale zaken –
Volksgezondheid
Affaires sociales – Santé publique
01.01 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik kan relatief kort zijn in mijn inleiding omdat wij in de commissie een grondig en goed debat hebben gehad over de onderdelen van de programmawet die nu voorliggen.
Ik begin met de financiering van de ethische comités. Er zijn enkele vragen gesteld, onder meer over de opmerkingen van de Raad van State.
We hebben daar een goed antwoord op gegeven. Er is geen overfinanciering die een probleem zou kunnen vormen wat staatssteun betreft.
In het debat is ook duidelijk aangegeven, onder meer door uiteenzettingen van mevrouw Depoorter en opmerkingen van mevrouw De Knop, dat de essentie is dat wij de financiering behouden, maar dat we de komende periode vooral moeten inzetten op een betere werking en meer efficiëntie en stroomlijning van de ethische comités. Vooral dat is belangrijk voor het zich verder ontwikkelen van het farmaceutisch onderzoek en de farmaceutische industrie in ons land. Ik zal dat dus niet herhalen.
Dan hebben we interessante discussies gehad over het vrijstellen van de patronale RSZ-bijdrage boven een bepaald loonplafond. Ik heb uitgelegd dat er in de geschiedenis van het sociaal beleid op dat vlak een slingerbeweging is geweest en dat we nu het midden nemen tussen de verschillende standpunten die daarover in het verleden hebben bestaan. Boven een bepaald loonplafond organiseren we een vrijstelling van patronale bijdragen. Ik heb uitgelegd dat we dat op een budgettair voorzichtige manier introduceren en dat daarin, uit voorzichtigheid, een evolutie over de tijd zal zitten.
Verder hebben we het ook gehad over een ander onderdeel, een aanpassing in het moment van indexering van de sociale uitkeringen en de wedden van de ambtenaren. Dat is inderdaad een maatregel die is ingegeven door budgettaire overwegingen. We kunnen niet ontkennen, en dat zal in de komende periode alleen maar duidelijker worden, dat deze regering voor een heel zware budgettaire opdracht staat. Dan neemt men soms maatregelen die op zichzelf een beperkte impact hebben voor de betrokken mensen, maar die wel belangrijk zijn vanwege de aantallen voor de begroting.
Ik heb ook toegelicht dat we ervoor zorgen dat de maatregel met betrekking tot de wedden van de ambtenaren geen onbedoeld neveneffect heeft in de private sector, waar men dezelfde mechanismen toepast met verwijzing naar de wetgeving die we hier wijzigen. Ik heb verder ook toegelicht dat we de federale publieke zorgsectoren vrijwaren van een impact van wat hier wordt voorgesteld. Ik zal dat dus niet herhalen.
Het gaat enerzijds om relatief pragmatische bepalingen met betrekking tot de ethische comités, die budgettair zijn gemotiveerd, en anderzijds om bepalingen met een budgettair karakter, die weloverwogen zijn in het kader van een globaal politiek evenwicht inzake sociale uitkeringen en wedden van ambtenaren. Ik sluit hiermee mijn korte inleiding af en verwijs naar het debat in de commissies.
De voorzitter: Ik kijk rond en heb geen handen gezien, maar mijnheer Van Hecke en ook mijnheer Van Quickenborne willen graag het woord nemen.
01.02 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de vicepremier, als verantwoording voor de plafonnering van de socialezekerheidsbijdragen voor de hoogste lonen lezen we in het ontwerp van programmawet dat dit tot doel heeft de concurrentiekracht van België te versterken en ‘de uitwijk naar niet-bijdrageplichtige vergoedingsvormen te temperen’. Daarbij heb ik toch enkele heel concrete vragen.
Voorzitter:
Wouter Vermeersch, ondervoorzitter.
Président: Wouter Vermeersch, vice-président.
Waarom controleert u dan niet gewoon strenger op het misbruik of mogelijk misbruik van niet-bijdrageplichtige vergoedingsvormen, zoals ook wordt opgetreden tegen misbruik bij leefloners? Is dat dan geen vorm van sociale fraude, een poging om socialezekerheidsbijdragen te ontwijken? Hoe rijmt u dat met de claim dat de sterkste schouders moeten bijdragen? Er wordt toch al gekozen voor een verlaging van de patronale bijdragen.
01.03 Minister Frank Vandenbroucke: Op zichzelf is het goed voor het concurrentievermogen dat deze lastenverlaging wordt doorgevoerd. We weten dat in het segment van de hoge lonen allerlei uitwegen worden gezocht om te ontsnappen aan patronale bijdragen. Die druk vermindert.
U hebt gelijk dat dat ons niet ontslaat van de noodzaak om te strijden tegen alle vormen van misbruik, oneigenlijk gebruik en fraude. Deze regering zal daarvoor ook meer inspanningen leveren.
01.04 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dank u wel, mijnheer de minister. In verband met de meerwaardetaks verklaarde de premier vorige week in de plenaire vergadering dat er ‘weinig aan te doen is dat de 1 % rijksten de dans ontspringt’. Door deze plafonnering van de socialezekerheidsbijdragen op de hoogste lonen blijkt echter dat de regering gewoonweg niet geïnteresseerd is om zelfs maar het minste te doen om de sterkste schouders echt eerlijk te laten bijdragen. Door deze maatregel worden lage en middellonen relatief armer, terwijl de hoge lonen, door het gebrek aan of de verlaging van die bijdragen, rijker worden.
Dat staat haaks op de filosofie die u en uw partij hebben uitgedragen, dat de sterkste schouders meer moeten bijdragen.
01.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Hecke, ik reageer daarop omdat wat u zegt, echt totaal naast de kwestie is. Dit gaat over patronale bijdragen, dus over wat een werknemer kost voor een werkgever. Dit gaat niet over wat er in de portemonnee van de mensen terechtkomt. Het heeft dus helemaal geen effect op superrijke mensen. Bovendien zijn de mensen die onder de regeling voor de meerwaarde op aandelen vallen, een heel andere categorie. Dit debat gaat dus over patronale bijdragen, over wat bedrijven moeten betalen.
01.06 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, dat is juist, maar wij bekijken die brede schouders ook breed. Bedrijven zijn sterkere schouders dan werknemers met een laag loon. Dus voor ons zijn bedrijven óók sterkere schouders, die minder bijdragen zullen leveren en waaraan u minder solidariteit vraagt, terwijl er veel inspanningen moeten worden geleverd.
01.07 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, inmiddels is 1 juli voorbij. Door allerlei omstandigheden kon niet tijdig over de programmawet worden gestemd. De meerderheid heeft amendementen ingediend om de datum van inwerkingtreding aan te passen of te verduidelijken.
In uw hoofdstuk, met artikel 79 over de ethische comités, artikel 84 over het loonplafond en artikel 87 over de harmonisatie van de indexering, gebeurt dat echter niet, dus is er geen aanpassing of geen verduidelijking van de inwerkingtreding. Hebt u daar een verklaring voor, mijnheer de minister?
01.08 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Quickenborne, het is niet nodig om dat binnen een tijdsbestek van één minuut te bespreken. Wij zullen tijdig klaar zijn met het uitvoeringsbesluit over de patronale bijdragen, zelfs indien de stemming later plaatsvindt. Dat besluit zal tijdig klaar zijn om toegepast te worden op het semester waarop het betrekking heeft. Ik denk dat u ook weet dat men een uitvoeringsbesluit kan nemen over een patronale bijdrage die moet worden geheven, en bepalen dat de regeling ingaat voor een bepaald kwartaal, zelfs wanneer de ingangsdatum al verstreken is. Dat vormt geen probleem.
Voor de ethische comités moet er natuurlijk continuïteit zijn in de financiering en daarom blijft 1 juli als datum behouden, ook indien de publicatie wat later plaatsvindt.
01.09 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dank u, mijnheer de minister. Uw verduidelijking met betrekking tot die bepalingen helpt ook om de eventuele retroactieve werking te verklaren. Dat is precies wat men bedoelt in de welbekende publicatie over degelijke wetgeving. Ik ben u daar dankbaar voor.
Mijnheer de voorzitter, met uw goedvinden stel ik nog een vraag aan de minister.
Mijnheer de minister, deze vraag is enigszins offtopic, maar ik wil ze toch stellen. Het onderwerp, de maaltijdcheques, behoort immers ook tot uw bevoegdheden.
Er was discussie over wanneer de maaltijdcheques worden verhoogd. Sommigen stellen dat dat nog dit jaar zal gebeuren, anderen beweren dat het niet meer dit jaar zal zijn. Ik richt mij tot u, een wijze man in de regering, om klaarheid te brengen.
De regering voorziet overigens ook in compensaties voor de werkgevers. We hebben daarover al vragen gesteld in de commissie, waarop u al geantwoord hebt, onder meer over de kostprijs ervan.
Mijnheer de minister, wanneer worden de maaltijdcheques verhoogd en hoe zullen de werkgevers worden gecompenseerd?
01.10 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Quickenborne, uw vraag is inderdaad offtopic, maar wel belangrijk, omdat koopkracht voor werkende mensen erg belangrijk is en ook centraal staat in het regeringswerk. Binnen de regering zijn we het helemaal eens dat er, conform het regeerakkoord, meer mogelijkheden moeten komen om mensen koopkracht te geven via maaltijdcheques. We willen dat zo snel mogelijk materialiseren.
We willen er tegelijk voor zorgen dat werkgevers daardoor niet op kosten worden gejaagd. Alle nodige maatregelen zullen worden genomen om dat zo snel mogelijk te realiseren.
01.11 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. De wijze man heeft ons niet veel meer informatie gegeven, eigenlijk niets, eerlijk gezegd. Ik merk dat u onmiddellijk wilt repliceren, wat goed is voor het debat.
Het is duidelijk dat dat onderwerp verdeeldheid creëert bij de sociale partners. Ik heb bovendien de indruk dat er ook binnen de regering nog geen eensgezindheid bestaat over dat dossier. Daarom ben ik geïnteresseerd in wat u nog wilt antwoorden.
01.12 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Van Quickenborne, ik dank u voor de lovende woorden over mijn wijsheid.
01.13 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Het was positief, maar een echt wijze man heeft op alle precieze vragen altijd een concreet antwoord. There is still a way to go.
01.14 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, de regering morrelt eigenlijk aan het indexmechanisme. Bij het overschrijden van de spilindex zullen de ambtenaren voortaan pas na drie maanden hun loon zien verhogen. U doet dat, zo argumenteert u, om meer samenhang te creëren in het mechanisme van de indexering. Tegelijkertijd maakt u uitzonderingen voor bepaalde collectieve arbeidsovereenkomsten en voor de zorgsector. Voor die laatste groep motiveert u dat onder meer door te verwijzen naar de stabiliteit van het personeelsbestand.
Hoe kan er echter sprake zijn van meer samenhang, aangezien de uitzondering niet geldt voor bijvoorbeeld leerkrachten? Nog andere sectoren kampen met personeelsproblemen. Waarom neemt u het dan niet op voor de sectoren die eveneens onder druk staan?
01.15 Minister Frank Vandenbroucke: De regels voor leerkrachten zijn geen onderwerp van debat in de assemblee hier; die zijn een bevoegdheid van de deelstaten en ik zal mij daarover dus niet uitspreken.
Dat we de federale publieke zorgsector meenemen, naast de private zorgsector die onder de regeling voor alle private sectoren valt, wordt ingegeven door onze overtuiging dat we het signaal moeten geven dat we in de zorgsector dergelijke wijziging niet wensen door te voeren. We voeren die immers in geen enkele private sector door. Zeker in de publieke zorgsector, waarvoor wij bevoegd zijn, lopen publieke en private statuten door elkaar. Dat is onder meer de reden waarom we spreken over samenhang.
Alle private sectoren die eventueel in cao’s naar dat mechanisme zouden verwijzen, worden vrijgesteld van de ingreep die hier gebeurt, allemaal. Daar valt ook een groot deel van de federale zorgsector en de zorgsector van de deelstaten onder. Wat de federale zorgsector betreft, willen we de samenhang bewaken tussen de personeelsleden met een publiek statuut en zij die contractueel zijn tewerkgesteld volgens het statuut van de private sector. Dat is logisch en getuigt ook van een hart voor de zorgsector.
01.16 Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, uw partij noemt zich de partij van de koopkracht. Bovendien zegt u dat werkenden beloond zullen worden, maar de feiten tonen eigenlijk het omgekeerde aan.
Bovendien blijft, boven op de aanpassing van de indexering, de loonnormwet onaangeroerd. De nachtpremies worden ingekort en het overleg in de Groep van Tien in juni over de verhoging van de maaltijdcheques met twee euro is mislukt.
De werkgevers profiteren dus wel, terwijl de werknemers achterblijven. Als koopkracht echt zo belangrijk is, dan had u de samenhang ook kunnen verwezenlijken door bijvoorbeeld alle lonen al na één maand te laten indexeren. Dat zou een goede zaak zijn geweest voor de koopkracht van iedereen.
01.17 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het hoofdstuk van uw deel van de programmawet, dat we vandaag opnieuw bespreken, is getiteld "Sociale Zaken", maar er staan alleen maar asociale maatregelen in. Waarover gaat hoofdstuk 1? Daarin gaat het over een vrijstelling van patronale bijdragen boven het loonplafond. Dat betekent in mensentaal dat u werkgevers geen sociale bijdragen meer laat betalen op het deel van een brutoloon dat boven de 28.333 euro per maand ligt. Laat dit even bezinken: er moet geen patronale bijdrage meer worden betaald voor brutolonen hoger dan 28.333 euro per maand! We hebben het hier duidelijk over toplonen, directielonen, de absolute bovenlaag.
Wie komt u dus eigenlijk tegemoet met uw programmawet? Dat is niet de verpleegkundige, noch de arbeiders, noch de alleenstaande moeder, noch de gepensioneerde met een klein pensioen. Nee, u komt de aandeelhouders ter hulp, met name de aandeelhouders van de grootste bedrijven, die zulke toplonen kunnen uitbetalen. U organiseert geen sociale zekerheid, u organiseert asociale zekerheid. U voert eigenlijk een maximumfactuur in op de werkgeversbijdragen voor de sterkste schouders, de grote bedrijven. Wie lonen van meer dan 28.000 euro per maand uitkeert, kan daar toch perfect ook de sociale bijdragen op betalen?
Wat doet u? U geeft hun een groot cadeau. Dat cadeau komt met een prijs. Uw cadeau aan de aandeelhouders kost ons 150 miljoen euro, 150 miljoen euro die niet naar de sociale zekerheid gaat, maar is rechtstreekse winst voor de aandeelhouders van vooral multinationals. De werkende klasse zal de rekening, uw rekening van 150 miljoen euro cash betalen. Wie betaalt nu zulke toplonen? U hebt ondertussen de cijfers zelf al gegeven, waarvoor dank. Het gaat om 964 bedrijven in België, waarvan de helft grote tot zeer grote ondernemingen. De maatregel is er dus duidelijk een op maat van de grootste bedrijven, de multinationals.
U haalt dat geld uit onze sociale kas en stopt het in de zakken van een kleine groep aandeelhouders, die dat geld helemaal niet nodig hebben. Mijnheer de minister-professor, sociale bijdragen zijn ons uitgesteld loon. Dat is ons pensioen, dat is onze ziekte-uitkering, dat zijn onze werkloosheidsuitkeringen. Wat u hier nu doet, is eigenlijk een transfer organiseren van de lonen van de werkende klasse naar de winsten van de superrijken.
Alsof dat nog niet genoeg is, zet u in het andere hoofdstuk een rem op de indexering. U stelt de maatregel voor als een technische harmonisatie. Nu worden sociale uitkeringen na één maand geïndexeerd, ambtenarenwedden na twee maanden. U maakt daar drie maanden van. U wierp daarnet op dat de maatregel maar een beperkte impact heeft, maar eigenlijk is het massa is kassa. U pakt de massa, de grote groep, aan om de kassa te stijven. U neemt van de massa een klein beetje af om de kassa te vullen en houdt op die manier de rijksten buiten schot. Die rijken zijn met veel minder en die wilt u niet aanspreken.
Wat betekent de indexrem concreet? Die betekent koopkrachtverlies bij elke indexering voor miljoenen Belgen. Alle gepensioneerden verliezen door de indexrem koopkracht. Alle ambtenaren verliezen koopkracht tijdens hun loopbaan, om nog maar van degenen die voor 2029 met pensioen gaan.
01.18 Jeroen Soete (Vooruit): We bespreken hier wel het thema gezondheidszorg.
01.19 Robin Tonniau (PVDA-PTB): Mijnheer Soete, we bespreken hier de programmawet en hoofdstuk 2 van de programmawet handelt over de indexrem! Trouwens, als u het woord wilt, vraagt u het aan de voorzitter.
Ik heb het dus over de indexrem, die miljoenen Belgen treft. Zelfs mensen met een beperking, die een uitkering krijgen omdat ze een beperking hebben, worden geraakt door de indexrem. U bespaart zelfs op de rug van die groep; u moet het maar durven.
Samengevat, u voert een maximumfactuur in
voor werkgeversbijdragen op toplonen en u voert een indexrem in die de hele
werkende klasse en zelfs mensen met een beperking raakt. In feite krijgt geen enkele socialist dat nog
uitgelegd.
01.20 Isabelle Hansez (Les Engagés): Monsieur le ministre, chers collègues, les mesures qui nous sont soumises aujourd’hui s’inscrivent dans un contexte budgétaire exigeant, où chaque ajustement est scruté, commenté, parfois caricaturé. Ce qui nous est proposé ici est un exercice de responsabilité: adapter certaines règles, clarifier les mécanismes et renforcer la soutenabilité de notre sécurité sociale sans en trahir les fondements.
Les Engagés soutiendront les mesures proposées dans ce volet social de la loi-programme. Tout d’abord, nous saluons la réforme introduisant une exonération ciblée des cotisations patronales au-delà d’un plafond salarial déterminé par trimestre. Il s’agit ici d’une mesure de cohérence. J’ai bien conscience que cette réforme a fait couler beaucoup d’encre, mais à travers elle, c’est une vision qui se dessine, celle d’une économie belge plus compétitive, plus juste et mieux armée face aux défis du 21e siècle.
La Belgique est aujourd’hui l’un des pays où le coût de la main-d’œuvre est le plus élevé en Europe, particulièrement pour les salaires élevés. Résultat: les sièges sociaux, les centres de décision, les talents migrent. Et la concurrence ne vient pas seulement de l’Asie ou des États-Unis, elle vient des Pays-Bas, de l’Irlande, de l’Allemagne – des pays proches de nous. Si nous voulons attirer ou retenir les profils stratégiques – ingénieurs, chercheurs, cadres internationaux –, nous devons cesser de faire peser des charges excessives sur les entreprises qui souhaitent leur proposer des rémunérations attractives.
Ce plafonnement, qui existait jusqu’aux années 80, n’a rien d’une aberration néolibérale. C’est un outil fiscalement rationnel, ciblé et assumé pour renforcer notre attractivité. Oui, cette réforme représente un manque à gagner, mais elle peut rapporter bien davantage: plus de talents qui restent ou qui viennent, plus d’emplois qualifiés créés, plus d’impôts prélevés sur le revenu, plus d’activité économique ancrée en Belgique.
Cette mesure n’est pas isolée. Elle s’inscrit dans une réforme plus large, plus juste, dont l’autre pilier est la réduction massive des charges patronales sur les bas et moyens salaires. Pourquoi? Parce que la reprise de l’emploi passe aussi par un abaissement du coût à l’embauche. Parce que travailler doit toujours être plus intéressant que de ne pas travailler. Et parce que la justice sociale, ce n’est pas une égalité de surface, c’est une égalité d’opportunité.
Dans un deuxième temps, le projet de loi-programme introduit une réforme importante et sensible dans la mécanique d’indexation automatique. À partir du 1er juillet 2025, ou de sa date de report éventuelle, l’indexation des prestations sociales et des traitements des agents publics interviendra trois mois après le dépassement de l’indice pivot. Aujourd’hui, le délai est d'un mois pour les prestations sociales et de deux mois pour les traitements. Les Engagés soutiennent cette réforme parce qu’elle s’inscrit dans une logique de maîtrise des dépenses publiques, sans mettre en cause le principe d’indexation lui-même.
Nous n’y touchons pas. Nous le différons dans le temps, de manière modérée et dans un contexte où l’inflation a produit un effet budgétaire massif et immédiat sur toutes les enveloppes sociales de l'État.
Par ailleurs, cette réforme est assortie de garde-fous, dans le respect de la concertation sociale. Les conventions collectives conclues avant le 1er juillet 2025 restent soumises à l’ancien calendrier, sauf si elles prévoient explicitement l’inverse. Un secteur cher aux Engagés, celui des soins de santé, continuera à appliquer le régime actuel: cela vaut pour les services publics fédéraux de santé, les hôpitaux publics, les soins infirmiers à domicile et les maisons médicales, tant qu’aucune dérogation explicite n’est introduite.
C’est une réforme précautionneuse, équilibrée, respectueuse des acteurs de terrain et surtout indispensable pour garantir la viabilité de notre système. Ce que nous portons ici, c’est une vision cohérente de l’action publique dans un monde en mutation. C’est une condition de la pérennité de notre modèle social.
Les Engagés soutiendront donc ces réformes avec constance et détermination, parce qu’elles traduisent notre cap: un État social moderne et efficace, une économie compétitive et responsable et une société où le travail est reconnu, valorisé et soutenu à tous les niveaux.
Je vous remercie.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u wenst nog te reageren.
01.21 Minister Frank Vandenbroucke: Ik wil gewoon nog even zeggen dat het morgen, 10 juli, vijftig jaar geleden is dat Achiel Van Acker is overleden. Hij was de grondlegger van de sociale zekerheid, de man die dat systeem echt heeft geüniformeerd. Hij heeft in het Parlement toegelicht hoe het georganiseerd moest worden.
Mijnheer Tonniau, gedurende het hele leven van Achiel Van Acker waren de patronale bijdragen op de lonen geplafonneerd. De stelling dat dat een onwaarschijnlijke schande is, lijkt mij dan ook niet juist.
Er zijn periodes geweest waarin ze niet geplafonneerd waren en periodes waarin ze dat wel waren. Ik denk echter niet dat Achiel Van Acker zou hebben gezegd dat hij een schandelijk liberaal systeem had gecreëerd, enkel en alleen omdat de bijdragen op de lonen toen waren geplafonneerd. Dat meld ik gewoon ter historische duiding.
01.22 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, met alle respect voor Achiel Van Acker, maar ik zou hem niet de grondlegger van de sociale zekerheid noemen. De grondlegger is, wat de sociale verzekering betreft, uiteraard de Pruisische kanselier von Bismarck. Hij voerde dat al aan het einde van de negentiende eeuw in. Van de sociale rechten is Lord Beveridge de grondlegger. Ik denk dan ook dat u op dat punt historisch wat correcter moet zijn. Dank u wel.
De voorzitter: Mijnheer de minister, wenst u nog te reageren? Ik merk dat u zich bij het oordeel van collega Vereeck neerlegt.
Dan sluit ik deze thematische bespreking af en verwelkom ik minister Jambon.
Pensioenen – Fiscaliteit
Pensions – Fiscalité
01.23 Minister Jan Jambon: Als het debat over de founding fathers van de sociale zekerheid nog een uurtje had geduurd, hadden we de verjaardag van Achiel Van Acker al kunnen vieren, maar goed.
Zoals van mij verwacht wordt, geef ik nu een kort overzicht van de belangrijkste onderdelen van de programmawet van 2025 waarvoor ik bevoegd ben. U weet dat dat deel van de tekst is onderverdeeld in twee luiken, een luik met de hervormingen op het vlak van pensioenen en een luik met een reeks fiscale maatregelen die moeten bijdragen aan een duurzame en rechtvaardige financiering van onze publieke uitgaven.
Voorzitter:
Peter De Roover, voorzitter.
Président:
Peter De Roover, président.
Eerst ga ik op de fiscale maatregelen in. De programmawet bevat een pakket fiscale hervormingen die de begroting versterken en zorgen voor een eerlijke verdeling van een aantal fiscale lasten.
Een eerste hervorming is er de aanpassing van de inschepingstaks op het luchtverkeer. Het laagste tarief van 2 euro en het tussenliggend tarief van 4 euro worden beide verhoogd naar 5 euro. Het hoogste tarief van 10 euro, dat van toepassing is op korte vluchten onder 500 kilometer, blijft behouden. De inschepingstaks blijft concurrentieel – ik zou zelfs zeggen bijzonder concurrentieel – ten opzichte van onze buurlanden. Zodra de programmawet in werking treedt, zal de inschepingstaks moeten worden betaald bij de werkelijke inscheping.
Het registratierecht op procedures tot verkrijging van de nationaliteit wordt verhoogd van 150 naar 1.000 euro. De regering wil daarmee benadrukken dat het verkrijgen van de Belgische nationaliteit een bewuste keuze en een engagement inhoudt, ook financieel. Men verwacht daarvan wel een afschrikeffect, maar dat is meegenomen in de budgettaire berekening.
Un point important en matière de sécurité juridique concerne le carried interest, les revenus des gestionnaires de fonds. Ces revenus seront désormais imposés comme des revenus mobiliers à un taux fixe de 25 % à l'impôt des personnes physiques. Cela met fin à l'incertitude juridique antérieure concernant la qualification de ce type de revenus. Ce taux est concurrentiel par rapport aux pays voisins. De cette manière, la Belgique reste attrayante pour les fonds d'investissement. L'application d'un taux de 25 % vise également à réduire l'écart entre le traitement fiscal à l'impôt des sociétés et celui à l'impôt des personnes physiques. La limitation de la constitution d'une réserve de liquidation lorsqu'une société détient des actions liées au carried interest s'inscrit également dans ces objectifs.
L'exit tax est étendue. Lorsqu'une société transfère sa résidence fiscale à l'étranger, cela sera désormais considéré comme une liquidation fictive.
Par ailleurs, le régime VVPR-bis et la réserve de liquidation sont réformés. Le taux réduit de 5 % sur les dividendes distribués passe à 6,5 %, ce qui porte le taux effectif à 15 %. En contrepartie, le délai d'attente est réduit de cinq à trois ans.
En ce qui concerne la déduction RDT (revenus définitivement taxés), la condition de participation alternative est renforcée. La participation minimale de 2,5 millions d'euros devra désormais concerner un actif financier immobilisé.
Een heel belangrijke wijziging is dat bij een eerste fiscale overtreding in geval van goede trouw de belastingverhoging van 10 % wordt geschrapt. Het betreft een weerlegbaar vermoeden; de fiscale administratie kan steeds aantonen dat de belastingplichtige niet te goeder trouw is of dat de belastingplichtige handelt met het opzet belasting te ontduiken. Een herhaling binnen vier jaar leidt alsnog tot een verhoging. Mijn administratie bereidt momenteel een FAQ voor om die fundamentele wijziging verder te duiden.
De nieuwe fiscale regularisatie is strenger dan voorheen. Niet-aangegeven inkomsten worden belast aan het gewoon tarief, verhoogd met 30 procentpunten. Voor verjaarde kapitalen bedraagt die verhoging zelfs 45 %.
Er zijn ook aanpassingen aan de btw-regels. Vanaf 1 juli 2025 wordt het verlaagd btw-tarief van 6 % afgeschaft voor gas- en mazoutketels, maar radiatoren en herstellingsdiensten vallen daar niet onder. Tegelijk wordt het verlaagd tarief van 6 % definitief toegepast op de levering van nieuwbouwwoningen in het kader van de sloop en heropbouw, op voorwaarde dat de woning kleiner is dan 175 m². Het moet gaan om een woning die door de bouwheer zelf rechtstreeks wordt aangewend voor een van de specifiek omschreven doeleinden, die onderworpen zijn aan een aantal speciale voorwaarden met een sociale inslag. Die maatregel ondersteunt energiezuinige nieuwbouw en vereenvoudigt het systeem. Het gaat om een belastingverlaging van gemiddeld 48.000 euro per woning.
Jammer genoeg werd de programmawet niet binnen de voorziene timing goedgekeurd. Dat zorgt voor problemen voor wie een sloop- en heropbouwproject in de steigers had staan, met heel wat onzekerheid voor alle betrokken partijen tot gevolg. Omdat de vorige btw-verlaging een tijdelijke maatregel was die afliep op 1 juli 2025 en door de vertraging van de stemming over de programmawet, bestond er niet langer een wettelijke basis voor dat verlaagd btw-tarief. Nu het ernaar uitziet dat de programmawet volgende week toch zal worden goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer, zal ik zorgen voor een administratieve tolerantie voor de periode tussen 1 juli en de publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad. Zo kan iedereen blijven genieten van het verlaagd tarief van 6 % voor sloop- en heropbouwprojecten en bieden we zekerheid aan zowel kopers, mensen die bouwen of verbouwen als aan projectontwikkelaars.
De btw op steenkool stijgt van 12 % naar 21 %, in lijn met het klimaatbeleid.
Ten slotte, de effectentaks wordt versterkt. Er komt een weerlegbaar vermoeden van ontwijking bij het verplaatsen of herkwalificeren van effecten met het oog op belastingontwijking.
Tegelijk worden rapporteringsverplichtingen ingevoerd, met gepaste sancties bij niet-naleving.
Le système de pension belge est soumis à une pression considérable. La population vieillit, tandis que l’âge effectif de départ à la retraite reste relativement bas. Cette combinaison entraîne une augmentation structurelle des dépenses de pension.
C’est pourquoi le gouvernement prend un premier ensemble de mesures destinées à renforcer la viabilité du système, sans négliger la justice sociale. La première mesure concerne une indexation temporaire et limitée des pensions légales les plus élevées, accompagnée du gel temporaire du plafond Wijninckx. Ces dispositions seront en vigueur jusqu’à la fin de l’année 2029 et limitées à un maximum de cinq indexations partielles durant cette période.
Les pensions allant jusqu’à 5 182 euros bruts par mois resteront intégralement indexées. Entre 5 182 et 5 250 euros, l’indexation sera partielle, de manière à ce que le montant final n’excède pas 5 286 euros. Au-delà de 5 250 euros bruts par mois, les pensions ne seront augmentées que d’un montant forfaitaire de 36 euros, soit l’équivalent de 2 % de la pension minimum pour une personne isolée.
Cette mesure permet d’éviter que certaines pensions légèrement inférieures se retrouvent, après indexation, supérieures à d’autres. Elle évite ainsi les effets de seuil difficilement justifiables, susceptibles de nourrir un sentiment d’injustice. L’impact budgétaire de cette mesure reste limité: elle concerne environ 56 000 retraités, soit une minorité. Mais son impact symbolique est important, car elle renforce le sentiment d’un système de pension plus équitable et d’une contribution juste de chacun envers la société.
Le plafond Wijninckx – c’est-à-dire le maximum absolu d’une pension légale – sera gelé pendant cette même période à 8 291,60 euros bruts par mois. Son indexation pourra être suspendue jusqu’à concurrence de cinq périodes d’indexation.
Certaines affirmations erronées circulent, évoquant des baisses drastiques de pensions de 30 à 40 %. Ces chiffres reposent sur une hypothèse incorrecte: celle d’une application permanente de la mesure. Or, cette limitation est bien temporaire, jusqu’en 2029, et plafonnée à cinq indexations partielles.
Het tweede hoofdstuk introduceert een aanpassing van het Wijninckxplafond. Vanaf nu zullen ook buitenlandse en internationale pensioenrechten meetellen voor de toepassing van dit plafond. België kan uiteraard geen inhoudingen doen op buitenlandse pensioenen, maar ze worden wel meegeteld om te bepalen of het totale pensioenbedrag boven de vastgelegde limiet uitkomt. In dat geval wordt alleen het Belgische deel afgetopt. Deze correctie gebeurt in overeenstemming met de Europese regels inzake de coördinatie van de sociale zekerheid.
De derde maatregel betreft de verlichting van de responsabiliseringsbijdragen voor de lokale besturen. Gemeenten en provincies die met een onevenwicht tussen hun pensioenlasten en bijdragen worden geconfronteerd, krijgen een structurele tegemoetkoming. Vooral besturen die veel contractuelen tewerkstellen zien hun bijdragen oplopen.
Het federale budget om deze lasten te verlichten stijgt van 50 miljoen euro dit jaar tot 184 miljoen euro in 2029. Tegelijk blijft het bonus-malussysteem bestaan dat lokale overheden stimuleert om hun contractuele personeelsleden een aanvullend pensioen aan te bieden.
Samen vormen deze drie pensioenmaatregelen een evenwichtige eerste stap voor een houdbaarder pensioenstelsel, waarin ook van de hoogste pensioenen een beperkte en tijdelijke solidariteitsinspanning wordt gevraagd.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u hebt tien minuten en twee seconden gesproken. Dat is twee seconden te lang, vanuit een bepaald oogpunt. De heer Van Quickenborne heeft vragen voor u.
01.24 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, dank u voor de verduidelijking over de btw van 6 % voor sloop en heropbouw. Als ik het goed begrepen heb, werkt u met een rondzendbrief om de periode tussen 1 juli en de datum van de publicatie in het Belgisch Staatsblad te overbruggen. Waarom hebt u er niet voor gekozen om het KB nr. 20 van 1970 met een nieuw KB aan te passen? U had dat perfect voor 1 juli kunnen doen. Ik heb dat ook bij experts geverifieerd. Het is niet omdat dit ooit in een programmawet werd gewijzigd, dat men dit niet via een KB kan wijzigen. Ik denk dat die optie ook had kunnen worden gekozen en dan hadden we al die miserie niet gehad.
01.25 Minister Jan Jambon: Ik ben geen jurist, u bent dat wel, maar ik heb al geleerd dat als men twee juristen raadpleegt, men soms drie meningen krijgt. Wij hebben ook juristen geraadpleegd en die zeiden dat dit een wet is en dat men die alleen bij wet kan wijzigen. Daarom hebben we voor dit systeem gekozen.
Waarom hebben we dat niet eerder aangekondigd? Om de doodeenvoudige reden dat we nu weten dat de periode gelimiteerd is. Het zal eerstdaags in het Belgisch Staatsblad verschijnen. We kunnen dit met een rondzendbrief oplossen, zodat iedereen geholpen is.
01.26 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ja, men zegt soms dat als men veel juristen bij elkaar zet, men veel verschillende meningen krijgt, maar er zijn wel een aantal basisregels. Ik heb ooit de bronnen en beginselen van het recht bij Paul Van Orshoven gevolgd, u misschien wel bekend. Dat is een van de regels. Een KB past men aan met een KB. Men kan het ook aanpassen via een wet, want de wet staat in een hogere orde dan een KB. Men kan een KB altijd aanpassen met een KB. Ik betreur dat dit niet is gebeurd en dat mensen in het ongewisse zijn gehouden.
Ik denk dat deze oplossing second best is. Hopelijk is ze robuust genoeg om de mensen 6 % voor sloop en heropbouw te garanderen. Dat was mijn eerste vraag.
Ik heb ook nog een aantal andere vragen, mijnheer de voorzitter. U beslist, maar ik wil nu al aangeven dat ik een twintigtal vragen voor de minister heb. Dan weet u dat op voorhand.
De voorzitter: Ik had u twintig minuten kunnen geven.
Mijnheer Vanbesien?
01.27 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dank u wel, mijnheer de minister. Ik heb een vraag over de inschepingstaks.
We weten allemaal dat het vliegverkeer op verschillende manieren wordt bevoordeeld ten opzichte van andere vormen van collectief vervoer. Er zijn geen accijnzen op de brandstof en geen btw op de tickets. Daarnaast weten we ook dat vliegverkeer meer vervuilend is dan andere modi, zoals de trein of de bus.
In afwachting van het gelijktrekken van het speelveld is er dus de inschepingstaks, die het vliegverkeer zou moeten ontmoedigen ten voordele van andere vormen van openbaar vervoer.
Mijnheer de minister, bent u ervan overtuigd dat uw taks van vijf euro veel mensen zal ontmoedigen om het vliegtuig te nemen?
01.28 Minister Jan Jambon: The proof of the pudding is in the eating. We zullen dat zien. De taks die we nu invoeren is, vergeleken met het oorspronkelijke tarief van twee euro meer dan een verdubbeling en er komt 25 % bij voor de andere tarieven. Het tarief voor vluchten van minder dan 500 kilometer van tien euro laten we ongemoeid. Dit is dus een aanpassing die de begroting ten goede moet komen. In onze buurlanden liggen die tarieven trouwens veel hoger.
01.29 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dat is net het punt, mijnheer de minister. Wat u eigenlijk zegt, is dat dit geen maatregel is die inzet op responsabilisering of vergroening. Het is een zuiver budgettaire maatregel, waarbij u inschat dat met deze nieuwe tarieven geen enkele reiziger minder het vliegtuig zal nemen.
In uw exposé zei u dat de taks concurrentieel blijft. Daarmee bedoelt u dat die lager blijft dan in de buurlanden. Het gevolg daarvan is dat extra reizigers uit Nederland en Duitsland naar ons land worden aangetrokken, mensen die hun eigen inschepingstaks willen ontwijken. Dat is eigenlijk een pervers effect. Het is het tegenovergestelde van wat we willen bereiken, het tegenovergestelde van de bedoeling van de inschepingstaks. Op dat punt bent u niet goed bezig, mijnheer de minister.
01.30 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je voudrais vous entendre plus clairement sur ce qu'on appelle le carried interest. Encore une niche fiscale. Encore un avantage pour les plus riches. Vous proposez de taxer les revenus des hedge fund managers, ces gestionnaires de fonds qui sont déjà milliardaires, à seulement 25 %. Pendant ce temps, les travailleurs, eux, continuent à être taxés jusqu'à 50 % sur leur salaire. Deux poids deux mesures.
Vous annoncez que cette réforme va rapporter 50 millions d'euros. Mais même la Cour des comptes vous contredit: ce chiffre est largement surestimé. Le Conseil d'État est tout aussi clair: rien ne justifie ce cadeau fiscal. Pire, cette mesure va coûter en cotisations sociales et en impôts sur le revenu.
Et votre défense, c'est quoi? C'est que cela correspond à la moyenne de nos pays voisins. Mais là aussi, c'est faux. Chez nos voisins, ces revenus sont bien plus lourdement taxés.
Monsieur le ministre, quand vous irez sur le marché de Brasschaat expliquer cette réforme, vous leur direz quoi aux travailleurs, qui paient en moyenne 43 % d'impôts? Est-ce que, avec la sincérité qu'on vous connaît, vous leur direz franchement (…)
01.31 Jan Jambon, ministre: Monsieur Ribaudo, le marché de Brasschaat a lieu le lundi avant midi. Nous avons bureau de parti à ce moment-là et il m'est donc assez difficile de m'y rendre.
Le carried interest était un impôt appliqué de manière incohérente. Parfois, ces revenus étaient considérés comme professionnels. Parfois comme revenus mobiliers. Parfois, ils n'étaient même pas taxés du tout. Ce que nous faisons, c'est mettre de l'ordre. Dorénavant, nous fixons un taux clair et nous apportons de la stabilité juridique.
01.32 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je vous conseille quand même de quitter de temps en temps votre bureau de parti pour retourner au marché pour voir les vrais gens. Parce que votre réponse est éclairante. On voit pour qui ce gouvernement roule. Pour les travailleur, c'est "serrez-vous la ceinture", mais pour les amis du secteur financier, c'est tapis rouge à Cannes! Vous leur taillez un costume fiscal sur mesure pour qu'ils paient encore moins.
Vous ne coupez pas dans les niches fiscales, vous en créez de nouvelles. Pendant que les épaules les plus larges sont épargnées, vous demandez aux gens de travailler plus longtemps pour vous payer les F-35!
Au fond, votre vision est limpide, continuer de faire de la Belgique un enfer fiscal pour les travailleurs et un paradis fiscal pour les plus fortunés. Votre gouvernement a choisi son camp, celui des riches.
01.33 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de voorzitter, ik heb een tiental vragen. Ik zal proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de vragen van de vorige sprekers.
Mijnheer de minister, over de carried interest stelt u nu dat u voor de juridische zekerheid wil zorgen die er vroeger niet was. Kijken wij echter even naar de definitie van carried interest. Die intrest is een prestatievergoeding voor een fondsmanager voor zijn harde werk. Dat is dus een beroepsactiviteit en een beroepsinkomen, omdat de betrokkene een bepaald rendement haalt. Dat is dus ook een vermogensinkomst.
U had dus, om juridische zekerheid te garanderen, net zo goed het aandeel van de beroepsactiviteit en van het rendement kunnen bepalen, bijvoorbeeld fiftyfifty. Daarmee was de kous dan af, namelijk door de helft in de personenbelasting en de helft in de roerende voorheffing onder te brengen.
Hoe bent u op het idee gekomen om die intrest volledig als roerende inkomsten te classificeren?
01.34 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, dat is een keuze die de regering heeft gemaakt uit de verschillende opties.
U zou een ingewikkeld systeem uitwerken, namelijk 50 % naar het ene en 50 % naar het andere. Wij hebben gekozen voor één tarief, dat concurrentieel is met het buitenland en dat ons dus niet in een concurrentieel nadelige positie plaatst. Wij hebben gekozen voor een eenvoudig systeem.
Wij hoeven het daarover natuurlijk niet eens te zijn.
01.35 Lode Vereeck (VB): Dat is de wereld op zijn kop. U introduceert een volledig nieuw, apart en specifiek belastingsysteem. Dat is natuurlijk de zaken ingewikkeld maken.
Wat ik voorstel, is gewoon de toepassing van bestaande systemen, namelijk de personenbelasting en de roerende voorheffing. De kous is daarmee volledig af.
Het is trouwens straf dat u uiteindelijk stelt dat 30 % roerende voorheffing duur en niet-concurrentieel is. Iedereen is wel van oordeel dat 30 % op zijn of haar dividenden of intresten duur en veel is.
Indien u dan toch naar 25 % gaat voor de fondsmanagers, doe dat dan meteen voor iedereen. Dat is fiscale rechtvaardigheid en fiscale vereenvoudiging.
01.36 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, inzake de inwerkingtreding van die bepalingen hebben wij kennisgenomen van het meerderheidsamendement, waarin staat dat ze pas ingaan bij de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Ik heb daarover twee vragen.
Ten eerste, dat betekent een latere start voor de meeste bepalingen van de fiscale maatregelen. Wat is de budgettaire consequentie daarvan? Hoeveel zal dat minder opbrengen voor de schatkist?
Ten tweede, u had ons een begrotingscontrole beloofd begin juli 2025 om ervoor te zorgen dat de cijfers die in de begroting waren opgenomen, zouden overeenstemmen met de ramingen van de FOD Financiën. U hebt dat meermaals beloofd in de commissie voor Financiën. Wanneer vindt die begrotingscontrole begin juli 2025 plaats?
01.37 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, er zal een begrotingscontrole gebeuren vóór wij de begroting voor 2026 opstellen. Dus ik neem aan dat dat gebeurt wanneer wij terugkeren van een, wat mij betreft, welverdiende vakantie. Gezien uw activiteit in de commissie hebt u die vakantie wellicht ook verdiend.
De budgettaire consequentie van de lastenverlagingen die niet zijn kunnen doorgaan, bedraagt ongeveer 125 miljoen euro. Voor andere maatregelen is het op dit moment moeilijk in te schatten, omdat er vaak een aanslagmoment is. Doordat de maatregel wat later in werking is getreden, heeft ze in die periode eigenlijk weinig effect. Wat de lastenverlaging betreft, bijvoorbeeld inzake btw bij sloop en heropbouw, had een en ander, als wij niet in actie waren getreden, wél een effect kunnen hebben. De lastenverlaging komt echter neer op 125 miljoen euro.
01.38 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ten eerste, de begrotingscontrole was beloofd voor begin juli 2025. Dat hebt u verklaard en dat heeft uw minister van Begroting aangegeven. Die belofte wordt nu blijkbaar ingeslikt. Ze zou pas voor september of oktober 2025 zijn. Dat zegt wel iets over de huidige regering en over hoe ernstig ze de begroting neemt. Collega's, er is telkens opnieuw uitstel. Dat is bijzonder opmerkelijk. Mijnheer de minister, het is de eerste keer dat wij horen dat er geen begrotingscontrole komt. Dat was de enige activiteit van de minister van Begroting. Zelfs die activiteit heeft hij nu afgestaan. Ik wens hem dan ook een heel goede vakantie.
Ten tweede, in verband met die andere belastingen treedt de inschepingstaks pas eind juli 2025 in werking. Dat betekent dus minder opbrengsten. De carried interest treedt pas in werking eind juli 2025. Ook dat betekent minder opbrengsten. Dat zijn de vragen die ik u stel en daar komt blijkbaar geen antwoord op. Ik had toch verwacht, misschien niet van u maar toch van uw kabinet, dat met u correspondeert, dat wij daarop een antwoord zouden krijgen. Dat is problematisch.
Mijnheer de voorzitter, een en ander kan perfect worden uitgerekend. Het gaat over een maand minder op een totale opbrengst. Ik had dat graag vernomen.
01.39 Britt Huybrechts (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u hebt overduidelijk het tijdreizen uitgevonden, aangezien de vliegtuigtaks retroactief zal worden toegepast. Daardoor zullen Belgische luchtvaartmaatschappijen tot 3 miljoen euro zelf moeten ophoesten, aangezien de taks ook geldt voor tickets die reeds zijn aangekocht. Op die manier kunnen de luchtvaartmaatschappijen de taks niet doorrekenen aan de passagiers.
Bovendien gebeurde dat ook al in 2022. U weet ook dat ongeveer 75 % tot 85 % van alle tickets voor de zomer reeds is verkocht. Dat zal dus tot enorm grote verliezen leiden. Dat zal opnieuw voor economische problemen zorgen bij de luchtvaartmaatschappijen, na de vele stakingsmomenten.
Ik heb dan ook twee vragen voor u.
Ten eerste, bent u bereid ervoor te zorgen dat de taks enkel van toepassing is op tickets die vanaf de invoering van de taks zijn aangekocht of, beter nog, pas vanaf oktober 2025?
Ten tweede, vertel mij het geheim van het tijdreizen.
01.40 Minister Jan Jambon: Mevrouw Huybrechts, dat is de beslissing die de regering heeft genomen. Dat is het compromis dat wij daarover hebben bereikt. Het zal ook op die manier worden uitgevoerd.
01.41 Britt Huybrechts (VB): Dat is bijzonder jammer, want het schaadt opnieuw de rechtszekerheid van de luchtvaartmaatschappijen. Zij kunnen nergens op rekenen. Voor hetzelfde geld gebeurt dat over vijf jaar opnieuw. Dat biedt 0,0 rechtszekerheid. Het geld dat zij nu zelf moeten ophoesten voor uw taks, zouden zij kunnen investeren in de vergroening van hun luchtvaartpark.
Ik heb overigens nog altijd geen antwoord gekregen op mijn vraag over het tijdreizen. Het is nochtans heel interessant om te weten hoe dat in zijn werk gaat.
Tot slot, ik heb een en ander vandaag nog aan de heer Crucke gevraagd. Hij stelde dat hij met u in overleg zou gaan om de maatregel alsnog aan te passen. U stelt dat het om een beslissing gaat die zal worden uitgevoerd. Het is dan ook bijzonder dat de heer Crucke daar iets anders over aangaf.
01.42 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, vous êtes de droite, je suis de gauche. A priori, nous ne serons pas souvent d'accord, mais je crois qu'on peut se retrouver sur le fait qu'une loi-programme est censée être un texte sérieux.
Et pourtant, depuis le début, c'est la panade! Vous ne me croyez pas mais je ne suis pas le seul à le dire. Tous les économistes ne vous croient pas. L'Inspection des finances réclame des éclaircissements sur votre méthode, sur la quotité exemptée d'impôts, sur l'incidence budgétaire, sur vos calculs. Pas de réponse.
La Cour des comptes dit la même chose. Je ne vais pas relire tout son avis, vous le connaissez aussi bien que moi. Le Conseil d'État, malgré le peu de temps qu'il a eu pour examiner le chapitre consacré aux finances, souligne des problèmes majeurs: égalité fiscale, risques de recours devant la Cour constitutionnelle.
Votre texte est tellement mauvais sur le fond et bancal sur le plan juridique, que la majorité dépose elle-même des amendements! Vous savez qu'il est mauvais!
Monsieur le ministre, ne croyez-vous pas qu'il s'agit d'amateurisme et qu'il serait plus que temps de prendre vos responsabilités et de répondre à ces institutions honorables.
01.43 Jan Jambon, ministre: Monsieur Bayet, the duty of the opposition is to oppose, mais la majorité doit décider. Ce projet de loi est là. Nous avons tenu compte autant que possible des différents avis reçus. Et nous allons assurer le suivi une fois que la loi-programme sera d'application.
01.44 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je vais poser une autre question, parce que votre credo, c'est: surtout pas de transparence. Pas de tableaux, pas d'explications. Vous décidez et ensuite on verra.
Mais vous prenez là un risque majeur, au nom tous les Belges. Et ce n'est pas juste moi, dans l'opposition, qui vous le dit. Je vous parle de l'Inspection des finances, de la Cour des comptes, du Conseil d'État. Je vous parle d'économistes, bien plus compétents que moi en matière fiscale. Vous prenez le risque que vos décisions soient attaquées voire annulées, ce qui signifie un coût certain pour les citoyens – pas pour vous monsieur le ministre. Et votre seule réponse est de dire qu'on va monitorer. Pardon, mais avec ce que nous a laissé la Suédoise, je crains encore plus l'avenir avec ce type de réponse.
01.45 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister van Pensioenen, in het pensioendebat wordt vaak aangehaald dat er momenteel drie actieven zijn per gepensioneerde, terwijl dat er twintig jaar geleden nog vier waren. Over twintig à dertig jaar zullen dat er naar verwachting nog slechts twee zijn. U bent dus op zoek naar meer actieven om de pensioenfactuur betaalbaar te houden. Een aantal van die actieven kunt u vinden onder degenen die naar ons land willen komen en de Belgische nationaliteit wensen aan te nemen. Wat doet u echter? U verhoogt de prijs die men daarvoor moet betalen, met meer dan 600 %. Vindt u dat zelf geen tegenstelling met uw pensioendoelstelling?
Hebt u kennisgenomen van de opmerkingen van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, waarin het vraagt om een uitzondering te maken voor vluchtelingen, zodat we kunnen voldoen aan onze internationale verplichtingen?
01.46 Minister Jan Jambon: Wat die tweede vraag betreft, we hebben die opmerking inderdaad gezien, maar we zullen er geen rekening mee houden. We houden vast aan de beslissing, omdat we van mening zijn dat het verkrijgen van de nationaliteit gepaard moet gaan met enig engagement. Daarom verhogen wij de vergoeding voor het verkrijgen van de nationaliteit en willen we die keuze ook verdedigen. Sommige partijen wilden hierin nog verder gaan, maar wij hebben hier een vergelijk over bereikt.
Ik begrijp dat er steeds debat is over dat soort kwesties. Met de regering hebben we die beslissing genomen en we zullen ze ook uitvoeren.
01.47 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, u hebt in de commissie reeds aangegeven dat de intentie van de maatregel erin bestaat om het aantal aanvragen voor de nationaliteit te doen dalen. Ik zie hierin een duidelijke tegenstelling met uw belangrijkste argument in het pensioendebat: u zet immers een rem op nieuwe actieven die vrijwillig naar ons land komen en bijdragen.
Daarbovenop komt de opmerking van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, dat stelt dat wij met de maatregel onze internationale verplichtingen niet nakomen. U zegt dat u het advies verticaal klasseert. Dat is niet de juiste houding. We hebben daarom ook een amendement ingediend om het bedrag te corrigeren.
01.48 Lode Vereeck (VB): Ik sluit mij kort aan bij de vraag. Mijnheer de minister, de taak van de oppositie is om oppositie te voeren, maar de taak van de regering is om beleid te voeren en daar draagvlak voor te creëren.
Dat betekent dat u argumenten naar voren moet schuiven, zodat mensen begrijpen waarom u bepaalde maatregelen neemt. U moet dan ook beter uw best doen en duidelijke antwoorden geven.
Wat de nationaliteitsverkrijging betreft, uw eigen partij heeft nog geen tien maanden geleden – u was toen nog geen minister – in de assemblee hier een voorstel gelanceerd om de prijs voor het verkrijgen van de nationaliteit vast te stellen op 5.000 euro. Staat u daar nog steeds achter? Waarom hebt u destijds, samen met uw politieke fractie, dat bedrag naar voren geschoven? Hoe komt het dat dat bedrag nu plots slechts een vijfde daarvan bedraagt? Wat verantwoordt het nieuwe bedrag van amper 1.000 euro?
01.49 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, het antwoord is eigenlijk heel eenvoudig. De kiezer heeft ons in juni vorig jaar ongelofelijk beloond, maar niet voldoende om het in het land alleen voor het zeggen te hebben. Dus moeten we iets doen wat in uw politieke partij moeilijk is, namelijk rond de tafel zitten met mensen die een andere mening hebben, en proberen een vergelijk te vinden om het land, dat catastrofaal zich aan de rand van de afgrond bevond, weer op de rails te krijgen. Daardoor kunnen we ons verkiezingsprogramma niet 100 % uitvoeren. (Rumoer op de banken van het Vlaams Belang)
Mijnheer de voorzitter, mag ik toch om wat orde vragen?
De voorzitter: De opmerkingen worden niet geregistreerd en u laat zich niet zo gemakkelijk intimideren.
01.50 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, of het nu geregistreerd wordt of niet, rumoer op de banken is storend wanneer men aan het woord is.
De voorzitter: Dat werd daarnet ook opgemerkt door mevrouw Pas: zij stelde dat het zeer storend was toen iemand van haar fractie aan het woord was en er tussendoor werd gepraat. Ik neem dus aan dat de gevoeligheid waar u op wijst, ook in haar fractie sterk aanwezig is.
01.51 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, voor het eerst vanavond geeft u een heel duidelijk antwoord. U bent geplooid. U bent plat op de buik gegaan. Met andere woorden, u hebt de eisen van uw coalitiepartners moeten slikken, terwijl u zelf 5.000 euro naar voren had geschoven. Dat was een veel realistischer bedrag. Het is jammer dat u niet harder op tafel hebt geklopt.
Het Vlaams Belang is wel degelijk bereid om te besturen en compromissen te sluiten. Er zijn bovendien al een aantal gemeenten in Vlaanderen waar wij dat ook effectief doen, samen met onze coalitiepartners.
01.52 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, het zal u niet verwonderen dat ik vooral vragen heb over de exittaks, die door uw kabinetschef een slechte maatregel wordt genoemd en, vooral, waarover het advies van de Raad van State heel negatief is.. Welnu, in verband met de meerwaardetaks bent u in de nacht van zondag op maandag de afspraak overeengekomen dat als de meerwaardetaks vernietigd wordt door het Grondwettelijk Hof, er een nieuwe maatregel genomen moet worden. Mijn vraag is zeer eenvoudig. Hebt u voor de exittaks dezelfde afspraak gemaakt of niet?
01.53 Minister Jan Jambon: Heel concreet is de afspraak daarover niet gemaakt, maar we zitten natuurlijk met het budgettaire plaatje, dat continu gemonitord moet worden. Als inkomsten tegenvallen, moeten we bijsturen, net zoal we dat moeten doen, als uitgaven tegenvallen. Er is alleszins geen concrete afspraak dat, als het Grondwettelijk Hof de exittaks schrapt of als de Raad van State de wettekst ter zake verbreekt, er een vergelijkbare moet komen. De regering heeft wel een duidelijk budgettair doel te halen.
01.54 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat is een heel duidelijk antwoord. Als het Grondwettelijk Hof die taks schrapt – en ik acht de kans vrij groot; ik heb er zelfs over gewed, al weet ik niet meer precies wat ik heb ingezet – komt er dus geen nieuwe exittaks, noteer ik. Dat is een heel goede zaak.
Ik noteer: er komt geen nieuwe exittaks; er komt misschien een andere maatregel. Als het van de heer Bouchez afhangt, komt er in elk geval geen nieuwe taks meer. Dan zijn we daar toch al van gespaard. Maar misschien komen er andere taksen. Peut-être pas une nouvelle taxe, mais peut-être d'autre taxes. Dat is de variatie, die we gehoord hebben van onze vriend hier. Dank u daarvoor, mijnheer de minister.
01.55 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, ik heb geleerd dat ik bij u heel goed op mijn tellen moet passen, als u een vraag stelt, gelet op de manier waarop u het antwoord nadien interpreteert.
U hebt me gevraagd: zijn er afspraken over gemaakt. Ik heb gezegd: neen. Ik heb wel gezegd dat we het budget in het oog moeten houden en dat we maatregelen moeten nemen om het budget bij te sturen als dat ontspoort. U vroeg me: zijn daar afspraken over gemaakt. Daarop heb ik gezegd: neen.
01.56 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik herhaal dat ik heel blij ben dat er geen afspraken over gemaakt zijn. Het is goed dat daar geen afspraken over gemaakt zijn.
Collega's, ik weet het, voor sommige collega's is hetgeen we hier bespreken, allemaal heel technisch, maar de fiscaliteit is een belangrijke materie. Het is trouwens een interessante materie. Waarom? Het is namelijk een van de weinige materies in de politiek waarbij men niet allerlei sociale partners moet consulteren, voor men iets kan beslissen. In de gezondheidszorg is er consultatie met de Medicomut. Daar is men dan jaren mee bezig. Dat is nu wel stilaan aan het veranderen onder minister Vandenbroucke.
Er is ook het sociaal overleg. In de fiscaliteit daarentegen kan men eigenlijk vrij autonoom en vrij snel opereren. Daarom moet u zeer goed op uw tellen letten, mijnheer de minister, want zoals ik daarnet vertelde, zijn er in het leven maar twee dingen zeker: death and taxes. Kortom, mijnheer de minister, hoe sneller de exittaks verdwijnt, hoe beter. We hebben ter zake trouwens een amendement ingediend om die helemaal in de vuilnisbak te kieperen.
01.57 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, je voudrais vous parler de la déclaration libératoire unique (DLU) – ce super cadeau de Noël que vous vous apprêtez à offrir avant l'heure, puisque je suppose que vous la voterez le 17 juillet prochain.
Mais je ne comprends pas. Avec toute la législation actuelle, il est parfaitement possible d'attraper les fraudeurs: fraude fiscale, évasion, montages. Et je crois connaître un peu le sujet. En effet, de 2014 à 2019, j'étais au Parlement européen, et j'ai écrit ou coécrit presque tous les textes sur la lutte contre l'évasion fiscale. Ces textes sont aujourd'hui en application en Belgique. La Vivaldi a aussi mis en place des mécanismes efficaces.
Et vous, que faites-vous? Vous décidez d'offrir une régularisation permanente. Mais pourquoi? Pourquoi, quand on a déjà une législation suffisante – qu'il convient d'améliorer, certes – pour sanctionner les grands fraudeurs, leur dire: "Allez, ramenez le pognon à la maison, tout est blanchi"?
Comment allez-vous justifier cela aux citoyens qui se lèvent tous les matins pour aller bosser, qui paient leurs impôts, beaucoup trop d'impôts par rapport au capital, et qui, eux, n'ont droit à aucune régularisation? Je ne comprends pas, monsieur le ministre.
01.58 Jan Jambon, ministre: Monsieur Bayet, pendant la législature Vivaldi, rien n'avait été prévu à ce sujet. Et cela crée aujourd'hui des situations difficiles à gérer. Par exemple, quelqu'un hérite de fonds, qu'il doit régulariser. Mais il ne savait pas que ce n'était pas en règle. Et pourtant, il faut procéder à une régularisation.
C'est justement pour cela qu'on propose un système avec une pénalité: 30 à 45 % en plus des taxes dues. Pour moi, cela reste une forme de punition. Et c'est aussi une recette pour le budget – et on a besoin de recettes.
01.59 Hugues Bayet (PS): Excusez-moi de vous le dire, monsieur le ministre, mais ce que vous venez de raconter n'est pas vrai du tout. Les réglementations européennes sont transposées en droit belge. Alors arrêtez de dire que la Vivaldi n'a rien fait – elle l'a fait! Et je vous le redis, on peut encore augmenter les tarifs.
D'ailleurs, avec mon collègue Paul Magnette, nous allons vous déposer un texte. Ce texte vous permettra d'aller chercher entre 250 et 300 millions d'euros dans les poches des fraudeurs – uniquement des fraudeurs.
Monsieur Bouchez, vous pouvez faire tous les gestes que vous voulez. Si vous ne voulez pas faire payer les fraudeurs, assumez-le. Dites-le clairement. Nous, en tout cas, nous l'assumons: faire payer les épaules les plus larges, c'est un principe fondamental. Et les fraudeurs encore plus.
Mais manifestement, ce n'est pas votre objectif. Alors, nous allons vous aider. Vous dites souvent que rien n'a été fait. Eh bien, nous, nous proposons. Parce que la seule chose qui est claire, c'est que pour les travailleurs, les familles, les bas et moyens revenus, votre gouvernement ne fait absolument rien. Et ça, monsieur le ministre, c'est une certitude.
01.60 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai une confidence à vous faire: il m'arrive de prendre l'avion. Oui, je sais, venant d'une écologiste, c'est un peu paradoxal. Mais jamais je ne ferai la leçon à quelqu'un qui a économisé toute l'année pour partir une fois voir sa famille, ou s'offrir des vacances bien méritées après une année difficile.
Ce que je vous reproche ici, c'est de ne pas faire la différence entre un vol Bruxelles-Tanger, par exemple, et un vol en jet privé entre Bruxelles et Paris, juste pour aller dîner. Vous modifiez la taxe d'embarquement, mais vous épargnez les jets privés alors qu'ils polluent jusqu'à 14 fois plus qu'un avion de ligne.
En France, depuis mars, les jets privés sont taxés jusqu'à 2 100 euros par passager, selon la distance et le type d'appareil. Nous avons déposé un amendement pour aller dans ce sens. Il a été rejeté. Pourtant, soyons clairs, cette taxe ne vise que les plus riches. Alors dites-nous franchement, monsieur le ministre, pourquoi vous continuez à protéger les plus privilégiés – les privilégiés climatiques – pendant que les classes populaires, elles, continuent à payer le prix fort?
01.61 Jan Jambon, ministre: Parce que je pense que la loi doit s'appliquer à tout le monde. Que vous voyagiez avec un gros capital en poche ou non, que vous preniez tel avion ou tel autre, vous payez la même taxe.
01.62 Rajae Maouane (Ecolo-Groen): Votre réponse, monsieur le ministre, ne me surprend pas. Mais elle me déçoit. On comprend vite l'état d'esprit qui vous anime: protéger encore et toujours les plus riches. Les ultra-riches, et surtout ceux qui polluent le plus. Vous facilitez les régularisations de fraude fiscale et sociale, mais vous refusez de taxer les jets privés. Vous protégez ceux qui explosent le compteur carbone. Et à travers cela, on comprend qui sont vos amis: ceux qui ont les moyens de frauder, de polluer, et de s'en tirer sans ne jamais changer. Je ne suis pas surprise, mais je suis déçue.
Et pendant ce temps-là, qui paie la facture climatique, sociale, et financière? Toujours les mêmes: les personnes les plus précaires, les plus vulnérables. C'est vraiment regrettable que votre gouvernement se trompe encore une fois de cible.
01.63 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik wil even ingaan op de vraag van mijn goede collega Van Quickenborne over de exittaks. Onze fractie vindt de exittaks een goed idee, mijnheer Van Quickenborne. Wij zijn voor het principe van de exittaks. Het is een gerechtvaardigde maatregel.
Uiteraard lezen ook wij dat er veel twijfels zijn over de Europese regels rond de vrijheid van vestiging en de vrijheid van kapitaalverkeer. Mijnheer de minister, kunt u nog eens toelichten waarom u ervan overtuigd bent dat deze taks wel stand zal houden wanneer hij wordt aangevochten?
01.64 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vanbesien, wij hebben de adviezen van de Raad van State over de exittaks aangegrepen om de tekst juridisch robuuster te maken. Met de adviezen van de Raad van State in de hand denk ik dat wij, met de gewijzigde tekst ter zake, de confrontatie met de juridische wereld aan kunnen gaan.
01.65 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Ik vind uw antwoord niet helemaal overtuigend. Het is een beetje een rode draad in de wetgeving van de regering-De Wever. Maatregelen waar de N-VA of de rechtse partijen eigenlijk niet achter staan, want ik kan mij inbeelden dat u zelf geen grote fan bent van de exittaks, worden telkens op een manier geschreven dat er twijfel is of die wetgeving wel zal standhouden. Dit is daar een voorbeeld van, maar er zijn er nog andere.
01.66 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vanbesien, wij krijgen die opmerking vaak, maar uw partij heeft ook in de regering gezeten. Als een minister met een voorstel naar de regering gaat, dan worden er IKW’s, DAB’s en allerlei overleg georganiseerd. Er moet een consensus zijn in de regering vooraleer men naar het Parlement kan komen. U weet dat.
U zegt nu dat wij teksten zo zouden maken, omdat het idee ons niet aanstaat, dat ze in de vuilbak zouden belanden. U verwijt daarmee tegelijkertijd andere collega’s dat ze hun werk niet gedaan hebben. U mag mij verwijten wat u wilt, maar de collega’s van Vooruit, cd&v, MR en Les Engagés verwijten dat zij hun werk niet gedaan hebben op dat vlak – dat moet u tegen hen zeggen en niet tegen mij – vind ik eigenlijk onder de gordel, mijnheer Vanbesien.
01.67 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Het feit blijft natuurlijk dat de Raad van State adviezen geeft. U kunt dan wel een compromis maken met de andere partijen, maar u moet er wel voor zorgen dat het juridisch robuust blijft.
U zegt dat mijn opmerking impliceert dat ik de andere partijen ervan beschuldig dat ze hun werk niet hebben gedaan. We hebben geleerd uit de lezing van uw kabinetschef dat hij de opdracht kreeg om een maatregel te zoeken die niemand pijn doet. Dan zegt u eigenlijk zelf dat uw coalitiepartners niet oplettend zijn geweest. Ik denk dus niet dat het antwoord correct is.
01.68 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens de Raad van State is dit wel degelijk een disproportionele maatregel, die het Europees recht op vrijheid van vestiging in het gedrang brengt. Ik voeg daar nog aan toe dat eurocommissaris Hoekstra, op vraag van een van onze parlementsleden, gezegd heeft dat de Belgische wetgeving nauwkeurig gescreend zal worden om na te gaan of die de vrijheid van kapitaal niet in het gedrang brengt.
Collega’s, die exittaks is eigenlijk een meerwaardetaks die geheven wordt op aandeelhouders op het moment dat het bedrijf het land verlaat. Zij krijgen daarvoor een meerwaardetaks van 30 %, terwijl ze zelf niet verhuizen. Dat gaat dan nog over een meerwaarde die ze niet gerealiseerd hebben, want het gaat om een fictief liquidatiedividend. Men betaalt dus 30 % belasting op iets wat men niet verdiend heeft. Als men echter zelf verhuist, dan betaalt men 10 %. Hoe verklaart u die discriminatie, mijnheer de minister?
01.69 Minister Jan Jambon: Ik denk dat u hier twee verschillende taksen met elkaar verwart. We hebben enerzijds een enorme budgettaire uitdaging en anderzijds moet men kijken hoe dat gat kan worden gedicht. Dan komen een aantal voorstellen op tafel en de aanpassing van de exittaks is daar een voorbeeld van.
De ene taks waar u het over had, is van toepassing op de personenbelasting, de andere is van toepassing op de vennootschapsbelasting. Dat de twee tarieven verschillen, daar is op zich volgens mij niets mis mee.
01.70 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, u introduceert eigenlijk drie meerwaardetaksen. Waar we het nu over hebben, is wel degelijk een belasting op aandeelhouders, op natuurlijke personen. Die betalen dus 30 %. Bij de andere meerwaardetaks betaalt wie vertrekt binnen de twee jaar slechts 10 %. Ik meen dus niet dat er hier sprake is van een door elkaar halen van verschillende taksen. Uiteindelijk zien hier drie nieuwe exittaksen of meerwaardetaksen het licht.
01.71 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik ga verder over de exittaks.
Mijnheer de minister, ik heb een fundamentele vraag. Die exittaks – dat heeft de heer Vereeck goed uitgelegd, en dat heb ik daarjuist ook uitgelegd – is van toepassing op iedereen wiens vennootschap verhuist naar het buitenland maar die in ons land blijft wonen. Die persoon moet inderdaad een taks van 30 % betalen op wat men een fictief liquidatiedividend noemt. Het is alsof men zijn vennootschap geliquideerd heeft. Kunt u mij eens uitleggen waarom u die taks invoert? Wat is de ratio legis?
01.72 Minister Jan Jambon: Ik wil eerst vragen waarom we eigenlijk commissievergaderingen houden. Al deze vragen zijn daar al gesteld. Jawel. Ongeveer alle vragen die hier gesteld zijn, zijn ook al in de commissie aan bod gekomen.
(…): (…)
01.73 Minister Jan Jambon: Ja maar, een fatsoenlijk antwoord krijgen... Het kan zijn dat men op een bepaald moment concludeert dat men het niet eens is met elkaar. Door de vraag zeven keer te herhalen, zal dat niet verbeteren. De exittaks zoals wij die nu doorvoeren, moet bedrijven eigenlijk ontmoedigen om te verhuizen, om te delokaliseren. Dat is de ratio legis van de aanpassing aan de exittaks.
01.74 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Voorzitter, ten eerste, u hebt daarnet een inleiding gegeven en de plenaire vergadering een exacte kopie van de commissie genoemd. Wilt u dan de plenaire vergadering afschaffen? Ik begrijp het niet goed.
Ten tweede, dit wordt nu wel heel interessant, want het is de eerste keer dat we uit de mond van de minister horen dat het de bedoeling is om elke verhuis van een bedrijf naar een ander Europees land te ontmoedigen en tegen te gaan. Maar dat is compleet tegen de vrijheid van beweging van kapitaal binnen Europa! Ik meende dat de motivering was mogelijke fraude tegen te gaan, maar ik hoor hier iets anders, mijnheer Bouchez.
Monsieur Bouchez, cette nouvelle taxe, l'exit tax – que vous connaissez
peut-être ou que vous allez découvrir – a été créée pour empêcher les
délocalisations d'entreprises. Mais c'est de la folie pure!
De N-VA-minister zegt dat het de bedoeling is om bedrijven te beletten naar het buitenland verhuizen.
Mijnheer de minister, u weet zelfs niet wat u hebt gezegd. Het is onwaarschijnlijk, dat is iets voor de communisten.
01.75 Georges-Louis Bouchez (MR): Monsieur le ministre, je vous invite à corriger quelque peu M. Bayet, parce que j’ai entendu ici les collègues de gauche nous expliquer qu'il y aurait aujourd’hui deux mondes. D’un côté, le metaverse des super-riches, des méga-riches, des super-méga-riches, des sortes de super-héros. Apparemment, ce sont mes amis, bien sûr! Je vous avoue que je n’en connais aucun, mais peut-être que vous, vous en connaissez. Et de l’autre côté, il y aurait le vrai monde.
Je vais prendre l'exemple de la DLU. Imaginez quelqu’un qui hérite d’une maison dans le Sud de la France, léguée par son grand-père. Cette personne vend la maison et rapatrie le capital en Belgique. Et là, la banque lui demande: "Quelle est la provenance de ces fonds?" Mais bien évidemment, il est impossible de prouver l’origine de l’argent qui a permis à son grand-père d’acheter cette maison.
C’est à cela que sert la DLU. C’est un outil pour les classes moyennes, parfois les classes moyennes supérieures. Quant aux vrais riches, ils ont quitté la Belgique depuis longtemps.
De voorzitter:
Mijnheer Bouchez, u keek geregeld weg van de minister, maar de vraag was toch
aan hem gericht. (Rumoer)
Ik geef het woord
aan de minister.
01.76 Jan Jambon, ministre: Je pense que la question de M. Bouchez était de savoir si je partage son point de vue. Et je peux vous le confirmer: oui.
01.77 Georges-Louis Bouchez (MR): Merci, monsieur le ministre. Vous confirmez la réalité, celle du terrain, celle de la vraie vie. Et franchement, ce débat devient d'un ridicule sans nom. On essaie de faire croire qu'il y aurait, d'un côté, les défenseurs des super méga riches – que personne n'a jamais vus – et de l'autre, les braves gens qui défendraient tous les autres. C'est grotesque.
Votre envie, votre volonté systématique de taxer à tout prix finit toujours par retomber sur la classe moyenne. Pour une raison très simple, qui a été donnée par un collègue du PTB tout à l'heure: "De massa is de kassa". Ce qui vaut pour les soins de santé vaut aussi pour la fiscalité.
Et donc oui, la DLU permet à des gens – qui ne sont pas nécessairement des fraudeurs, il faut arrêter la caricature – de régulariser des fonds qu'ils ne peuvent plus prouver. Parce qu'on ne sait pas toujours comment son grand-père a acheté une maison. Et plutôt que de bloquer cet argent à l'étranger, on le ramène en Belgique, on le régularise et on paie plus cher pour cela.
01.78 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Je voulais aussi rebondir sur la DLU, à partir de la question de mon collègue Bayet. Parce que, honnêtement, je ne me suis pas senti beaucoup plus instruit par la réponse de M. Bouchez.
01.79 Georges-Louis
Bouchez (MR): (…)
De voorzitter: Dames en heren, het heeft geen zin om te roepen!
(…): (…)
De voorzitter: Collega's, als u nu niet stopt, dan schors ik de vergadering. Dit is geen hanengevecht, maar wel een parlementair debat. De heer Ribaudo heeft het woord.
01.80 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Je poursuis. Monsieur Bouchez, vous sortez les violons pour nous dire: "ça y est, Mme Brigitte se retrouve avec une maison dans le sud de la France." Mais la vérité, c'est que cette nouvelle amnistie fiscale permanente est un cadeau doré pour ceux qui ont caché leur argent à l'étranger. Alors oui, les super-riches, ça existe. Et si certains ici veulent faire semblant qu'ils n'existent pas, les classements sortent régulièrement. Si vous voulez les consulter, c'est public, monsieur Bouchez.
Selon la Cour des comptes, ce ne sont pas de petits montants. On parle en moyenne de 580 000 euros par dossier. Donc non, ce n'est pas tata Amélie qui aurait oublié de déclarer son compte épargne dont on parle ici. Et d'où vient cet argent? Toujours selon la Cour des comptes: 67 % des dossiers viennent du Luxembourg, 15 % de la Suisse et (…)
Le président: Monsieur Ribaudo, votre temps de parole est écoulé.
01.81 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): J'avais encore beaucoup de texte, monsieur le président.
01.82 Jan Jambon, ministre: Monsieur Ribaudo, je pense que je ne recevrai jamais de cadeau de votre part – et j'en suis heureux. Parce que si un cadeau, chez vous, ça veut dire devoir payer une taxe, et en plus une amende de 30 à 45 % par-dessus, eh bien je préfère ne pas en recevoir.
01.83 Julien Ribaudo (PVDA-PTB): Rassurez-vous, monsieur le ministre, je n'avais pas l'intention de vous offrir un cadeau, pour l'instant. Ne vous inquiétez pas!
Vous dites que vous voulez lutter contre la fraude fiscale, mais alors pourquoi faites-vous exactement l'inverse? Vous mettez en place une amnistie fiscale permanente, vous raccourcissez les délais d'enquête, vous maintenez la transaction pénale élargie. Et pendant ce temps, les effectifs du SPF Finances baissent de 1,8 %. Les 300 contrôleurs fiscaux promis? On les attend toujours.
Et vous voulez nous faire croire que votre taxe
va rapporter 400 millions d'euros? Mais même le Bureau du Plan ne vous
croit pas. Il dit clairement que sans preuve du contraire, ces recettes supplémentaires
n'arriveront jamais. La fraude fiscale, c'est 30 milliards d'euros par an
en Belgique. Mais la vérité, c'est que votre gouvernement a abandonné cette
lutte. Et tout le monde l'a
compris, monsieur le ministre.
01.84 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, u hebt daarnet gezegd dat u de btw op steenkool zult verhogen omwille van klimaatdoelstellingen. Wie weten natuurlijk allemaal wie er vandaag nog verwarmt met steenkool. Dat zijn de armere burgers en als u dat geografisch bekijkt, dan ziet u dat dat vooral burgers in Wallonië zijn. Gaat u sociale maatregelen nemen, zodat de koopkracht van de mensen die nog stoken met steenkool niet wordt aangetast? Dat is een stukje solidariteit vanuit Vlaanderen met Wallonië dat wij echt zouden willen doorvoeren. Wij houden niet van transfers, maar wel van vrijwillige solidariteit, zoals u ook hebt kunnen zien bij de overstromingen in de Vesdervallei. Ik ben erg bezorgd om die mensen, vooral in het zuiden van het land, die nog met steenkool verwarmen.
01.85 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, als u houdt van vrijwillige solidariteit, dan kan ik u al een suggestie doen. U kunt misschien een deel van de partijdotatie van het Vlaams Belang aan die mensen schenken.
Alle gekheid op een stokje, er is een grote fiscale hervorming op komst en die zal ook voor die mensen, tenminste als ze werken, fiscale voordelen opleveren. Die zullen groter zijn dan de btw-verhoging op steenkool.
01.86 Lode Vereeck (VB): Dat kunt u nu wel zeggen, maar het punt is dat wij morgen over deze programmawet zullen stemmen en dat die btw-verhoging een feit zal zijn, terwijl we van die fiscale hervorming nog de eerste letter moeten zien en dat daarvan nog de eerste euro op de rekening moet verschijnen.
Wat betreft de partijdotaties, kan ik u zeggen dat wij altijd hebben voorgesteld om die te halveren. Zo zou er terug heel veel geld beschikbaar zijn om daar nuttige zaken mee te doen. Het verschil is natuurlijk dat u in het verleden altijd met namaakgeld naar Wallonië reed, terwijl u dat vandaag alleen maar met massa's echt geld doet.
01.87 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het spijt me, maar ik zal een vraag stellen uit de commissie. Ik heb er echter nog altijd geen antwoord op gekregen. Ze gaat over de verlaging van de btw op warmtepompen.
Deze programmawet voert immers een aantal btw-aanpassingen door die onmiddellijk in werking zullen treden. De btw-aanpassingen voor warmtepompen zullen echter pas gelden vanaf januari 2026, "om juridische en organisatorische redenen". Ik heb u reeds verschillende keren gevraagd wat er juridisch en organisatorisch dan zo anders is aan een warmtepomp, maar u hebt daar nooit op geantwoord.
Ik probeer het dus nog één keer, maar ik formuleer de vraag anders. Kunt u gewoon toegeven dat het een politieke keuze is om de btw op warmtepompen pas vanaf volgend jaar te verlagen? Politieke keuzes zijn legitiem en die moeten worden gemaakt. Geef het dan echter toe, in plaats van u te verstoppen achter juridische en organisatorische redenen. Klopt het, mijnheer de minister, dat het een politieke keuze is?
01.88 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vanbesien, u hebt mij die vraag al verschillende keren gesteld en ik heb ook al verschillende keren een antwoord gegeven. Ik herhaal mijn antwoord: we houden ons aan het budgettaire traject van deze regering. De regering werd gevormd in februari 2025. Het was de regering waarvan u deel uitmaakte die een einde had gesteld aan het verlaagde tarief voor warmtepompen. Wij hebben er als nieuwe regering voor gekozen om die maatregel wel door te voeren, maar pas te laten ingaan vanaf 1 januari 2026, vooral om budgettaire redenen.
01.89 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Dan is het dus effectief een politieke keuze. Dat is niet wat u toen hebt gezegd in de commissie.
Zelf vind ik het onbegrijpelijk dat de verlaging van de btw voor warmtepompen wordt uitgesteld tot januari volgend jaar, terwijl andere aanpassingen wel al vanaf 1 juli worden doorgevoerd. Het is trouwens ook de heer Lejeune van Les Engagés die mij daarover aansprak tijdens het begrotingsdebat.
De heer Lejeune heeft trouwens gelijk. Ik hoop dan ook dat hij in de toekomst voldoende druk zal kunnen blijven uitoefenen op zijn partners in de regering-De Wever om de juiste prioriteiten te stellen. Dank u.
01.90 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik blijf bij de exittaks, mijnheer de minister. Ik ben nog altijd niet bekomen van hetgeen u daarnet verklaarde – met alle sympathie. U hebt gezegd dat de exittaks wordt ingevoerd om te beletten dat bedrijven verhuizen, om hen te ontmoedigen. Mijnheer de minister, dat is flagrant anti-Europees. Dat is gewoon ongrondwettelijk. Beseft u dat u met dergelijke verklaringen – hier in de plenaire vergadering van het Belgisch Parlement – iemand de mogelijkheid biedt om een klacht in te dienen bij het Grondwettelijk Hof, zelfs zonder daarvoor nog een advocaat te moeten inhuren? Het is werkelijk onwaarschijnlijk wat u zegt.
Ik had verwacht dat u zou antwoorden dat dit verband houdt met het behoud van de fiscale heffingsbevoegdheid in ons land. Dat zou een reden kunnen zijn. Door aan te geven dat u dit doet om bedrijven te ontmoedigen om te verhuizen, lijkt het erop dat u werkelijk een Belgische nationalist bent geworden, die vindt dat bedrijven in België moeten blijven. Zoals ik eerder zei: de NBA – de Nieuw-Belgische Alliantie.
Mijnheer de minister, wat hebt u gezegd?
01.91 Minister Jan Jambon: Volgens mij past die regeling binnen alle Europese en grondwettelijke grenzen. Die bestaat trouwens ook in andere landen, mijnheer Van Quickenborne.
01.92 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, wat u nu zegt, is interessant, want die vraag heb ik u al een paar keer in de commissie gesteld, of u een vergelijking hebt gemaakt met andere landen. Ook anderen waren in die commissie aanwezig. Collega’s, dat is precies waarom we deze plenaire vergadering houden, zodat iedereen het debat kan volgen. De heer El Yakhloufi heeft dat ook opgevolgd.
Ik heb u herhaaldelijk gevraagd of u een vergelijking hebt gemaakt met andere Europese landen. U hebt daar nooit op geantwoord. Nu zegt u plots dat het eventueel ook in andere landen bestaat. Welke landen hebt u dan bekeken, mijnheer de minister? Wat is daar het stelsel? Gaat het daar even ver als in België? Dat is nieuwe informatie die u nu met ons deelt. Welke landen hebt u onderzocht, mijnheer de minister?
De voorzitter: Dat was uw repliek. De minister is vrij om daarop te antwoorden.
01.93 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, encore une petite question sur la DLU. Parce que manifestement, je ne vis pas dans le même monde que M. Bouchez. La DLU, vous ne l'avez pas faite pour quelqu'un qui hérite d'une petite maison dans le sud de la France ou de l'Espagne, de ses grands-parents qui ont travaillé toute leur vie. Ces gens-là arriveront toujours à justifier l'origine de leurs biens.
Mais ce que vous avez fait, vous, c'est encore pire. Votre administration – qui était la nôtre auparavant – avait pris une décision importante: allonger le délai de prescription à dix ans pour lutter contre les gros cas de fraude fiscale. Parce que ce sont des enquêtes longues, internationales, avec des coopérations policières, fiscales, douanières. Et vous, vous avez décidé de revenir à sept ans. Alors si, comme M. Bouchez le dit, ce n'est pas pour protéger les fraudeurs, eh bien répondez-moi ici en plénière. Quel parti a demandé ce retour à sept ans? Pourquoi? Quel est l'argument technique? C'est une question simple. Soit vous voulez protéger les fraudeurs, soit vous ne le voulez pas. Répondez à ma question!
01.94 Jan Jambon, ministre: Monsieur Bayet, je pense que cette mesure ne fait pas partie de la loi-programme, qui est aujourd'hui à l'ordre du jour. Nous aurons sans doute l'occasion d'en discuter dans un autre cadre.
01.95 Hugues Bayet (PS): Monsieur le ministre, la transparence n'est pas du tout votre credo. Et vous me confortez dans l'idée que cette réforme a été faite pour protéger les fraudeurs. Parce que si ce n'était pas le cas, vous pourriez répondre clairement: qui a demandé cette mesure, et pourquoi?
Quand un ministre, en plénière, refuse de répondre à une question aussi simple sur un point de l'accord de gouvernement qu'il a pourtant défendu en commission – sans jamais avoir voulu répondre aux questions –, c'est que l'objectif est clair: être fort avec les faibles, et faible avec les riches.
01.96 Ludivine Dedonder (PS): Monsieur le ministre, je change de sujet pour aborder le thème des pensions. Je voulais vous interroger au sujet d'une étude très approfondie, publiée la semaine dernière par énéo, le mouvement social des aînés de la Mutualité chrétienne, chers collègues des Engagés.
Cette étude est cruelle pour vous, monsieur le ministre, car elle démonte votre discours: que cette réforme des pensions était inévitable, qu'il n'y avait pas le choix si l'on voulait préserver notre système de sécurité sociale pour nos enfants, petits-enfants et arrière-petits-enfants.
Monsieur le ministre, pourquoi avoir choisi de faire porter l'effort sur les pensionnés, actuels et futurs? Pourquoi ne pas avoir renforcé les cotisations sociales, mieux encadré les exonérations, ou élargi les sources de financement via une fiscalité plus juste? Pourquoi avoir fait ce choix, alors que vous auriez pu agir autrement, vu que vous portez une double casquette?
01.97 Jan Jambon, ministre: Madame Dedonder, vous parlez toujours de faire peser les efforts sur les épaules les plus larges. Les mesures ici proposées sont exactement ce type de mesures puisqu'elles demandent une contribution aux épaules les plus larges dans le domaine des pensions.
01.98 Ludivine Dedonder (PS):
Je pense surtout que vous avez mis votre double casquette à l'envers. Car au
lieu d'aller chercher les moyens sur les revenus du capital – ce qu'un
ministre des Finances aurait dû faire –, vous êtes allé les prendre dans
la poche des pensionnés. Ce sont eux que vous auriez dû protéger. Ce sont les
carrières cabossées, les femmes frappées par les inégalités toute leur vie, qui
auraient dû être la priorité. Mais vous avez préféré, une fois de plus,
protéger les grandes fortunes. Et pendant que vous parlez de justice fiscale,
de justice sociale, dans les faits, c'est l'ensemble des pensionnés que vous
pénalisez. Mais j'y
reviendrai dans une question plus précise.
01.99 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik zal u opnieuw een vraag moeten stellen over de exittaks. U verklaart dat wij dezelfde vragen stellen en dat u dezelfde antwoorden geeft. Dat klopt. U geeft altijd hetzelfde antwoord, namelijk geen antwoord. Ik herhaal de vraag. Welke andere landen hebt u bestudeerd, waarvan u zegt dat ze ook een exittaks hebben?
Ik doe alvast een voorspelling. In andere landen is die exittaks niet opgebouwd om bedrijven te verhinderen of te ontmoedigen om te vertrekken. U hebt zojuist in dit Parlement uw eigen exittaks getorpedeerd en u ligt werkelijk onder het vergrootglas van de Europese Commissie. Misschien is dat wel de verklaring voor het verschil. Er bestaan verschillende exittaksen en meerwaardebelastingen. In het ene geval bedraagt het tarief 10 % als men hier blijft en 30 % als men vertrekt. U voert dus duidelijk strafmaatregelen in. Dat is volledig in strijd met het Europese recht op vrijheid van vestiging en vrij verkeer van kapitaal. Welke landen hebt u onderzocht?
01.100 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, wij hebben ons voornamelijk gebaseerd op het Duitse systeem en naar onze mening is dat in overeenstemming met alle Europese rechtsregels.
01.101 Lode Vereeck (VB): Dank u wel, mijnheer de minister. Dat is dan nieuwe informatie. Ik kan u alvast zeggen dat de exittaks in Duitsland niet bedoeld is om bedrijven mordicus in het land te houden en dat is precies wat u daarnet verklaard hebt. Dat is inderdaad – ik zal het maar zo noemen – een historische verklaring. Daarmee schendt u de vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van kapitaal. Ik denk dan ook niet dat deze exittaks de toets van het Grondwettelijk Hof zal doorstaan.
01.102 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, het is niet aangenaam als mijn woorden verdraaid worden. Ik heb niet gezegd ‘om te verbieden dat dat gebeurt’, maar wel ‘om te ontmoedigen dat dat gebeurt’. Dat is een groot verschil.
01.103 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik wil het even hebben over het concept van de goede trouw dat u wilt introduceren. Dat betekent dat iemand die een fout maakt in zijn belastingaangifte niet meteen als een fraudeur wordt beschouwd. In eerste instantie wordt die persoon immers beoordeeld op zijn of haar goede trouw. In plaats van automatisch een boete op te leggen, zult u dus onderzoeken of de fout al dan niet onschuldig werd gemaakt en dus te goeder trouw werd gemaakt.
Dat betekent echter dat de medewerkers van de fiscus extra werk zullen krijgen en dat vraagt om extra middelen en extra personeel. Uw regering zal echter besparen op de FOD Financiën en op het personeelsbestand. Mijnheer de minister, zal er dus extra personeel worden voorzien voor de fiscus om deze bijkomende taak, namelijk het onderzoeken van de al dan niet goede trouw van belastingplichtigen, op een degelijke manier te kunnen uitvoeren?
01.104 Minister Jan Jambon: Specifiek voor die taak niet, maar in het regeerakkoord staat dat er 300 mensen bijkomend zullen worden aangeworven voor de strijd tegen fiscale fraude. Een deel daarvan zal naar de BBI en dergelijke gaan. Die verdeling binnen de regering – dat heb ik gisteren in de commissie nog eens herhaald – is nog niet gebeurd.
Specifiek voor het concept van de goede trouw is dat echter niet nodig, want het uitgangspunt is dat we bij een eerste overtreding de mensen wegwijs maken. Ik weet dat men aan de linkerzijde vindt dat er onmiddellijk moet worden bestraft en geslagen. Wij gaan er echter van uit dat mensen een fout kunnen maken. In eerste instantie zullen we die mensen dan ook helpen om die fout bij volgende gelegenheden niet meer te maken. We zullen dat niet onmiddellijk bestraffen. Wanneer men natuurlijk recidiveert, is dat een ander verhaal.
01.105 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik begrijp uw motivatie om het begrip van de goede trouw als concept ingang te doen vinden bij de fiscus.
Als echter bijvoorbeeld iemand zijn aftrek voor kinderopvang verkeerd invult, zoals dat vorig jaar of twee jaar geleden veelvuldig is gebeurd, denk ik niet dat het de BBI is die dat zal onderzoeken. Ik denk dus dat u onderschat wat dit betekent voor de werkdruk van de medewerkers van de fiscus. Als u een beslissing neemt, moet u er als minister ook voor zorgen dat die beslissing kan worden uitgevoerd. In dit geval betekent dat dat er voldoende medewerkers moeten zijn om al die twijfelgevallen te onderzoeken. Dank u.
01.106 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik ga even voort op het punt van de goede trouw. Mijnheer de minister, u zegt dat u een stap vooruit zet en we steunen dat ook, maar ik heb u al meermaals gewezen op het feit dat u in die bepaling ook expliciet artikel 351 uitsluit. Dat is de ambtshalve aanslag. Als men een laattijdige aangifte doet, enkele dagen te laat, bijvoorbeeld omdat de boekhouder dat wat later indient en er is nog geen correspondentie met de fiscus geweest, dan zal door uw wetswijziging die persoon zich niet meer op de goede trouw kunnen beroepen. De fiscus staat daardoor in een veel sterkere positie dan vandaag het geval is. Dat is dus een stap achteruit voor de belastingplichtige.
U zegt daarnet dat u de belastingplichtige wilt beschermen, ik wil dat ook, maar ik wil niet dat u tegelijk stappen achteruit zet. Waarom sluit u artikel 351 uit van het toepassingsgebied van artikel 444?
01.107 Minister Jan Jambon: Op dat vlak wordt er niets gewijzigd. Een aantal van die uitsluitingen zijn gevallen waarin men aanmaant. In de huidige situatie, voordat deze wet van toepassing wordt, geldt dat als een belastingaangifte een beetje te laat is, dat ook niet automatisch tot de aanslag van 10 % leidt. Men onderzoekt in elk geval of die sanctie moet worden toegepast, bijvoorbeeld als er manifeste aanmaningen zijn gebeurd of wanneer er een duidelijke aanwijzing van fraude is. Men past die 10 % dus niet blind toe. Op dat vlak verandert er niets.
01.108 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): U zegt dat de fiscus artikel 351 kan toepassen, maar dat niet hoeft te doen. Dat is precies de reden waarom u artikel 444 wijzigt. Vroeger kon de fiscus een belastingverhoging opleggen, maar nu zegt u dat we uitgaan van een vermoeden van goede trouw. Daarmee schakelt u de facultatieve toepassing uit. Bij artikel 351 behoudt u dat nog wel. Door echter geen referentie meer te kunnen maken aan de goede trouw, geeft u de fiscus net meer macht. Dat is een fundamenteel probleem. Ik heb het u al met handen en voeten uitgelegd, maar als ik uw antwoord hoor, lijkt u zich te beroepen op wat medewerkers geschreven hebben. Ik denk dat dat echt fout is.
Wat is het verschil? Tot nu toe kan iemand die zich in de situatie van artikel 351 bevindt, zich beroepen op de goede trouw, zoals voorzien in artikel 444. In de toekomst zal dat uitdrukkelijk niet meer kunnen. Dat is een stap achteruit.
01.109 Paul Magnette (PS): Monsieur le ministre, vous nous dites que tout le monde doit faire des efforts – nous sommes d'accord – et donc que les plus larges épaules en matière de pensions vont devoir faire un effort. Pouvez-vous nous dire quelle est la part payée par ces larges épaules – les pensions les plus hautes – sur les 4 milliards d'économies que vous faites sur le dos des pensionnés, et quelle est la part payée par tous les autres? Les petits indépendants, les travailleurs, les ouvriers, les employés qui ont travaillé 40, 42, 45 ans, quelle part vont-ils payer?
01.110 Jan Jambon, ministre: La mesure que nous prenons maintenant de limiter l'indexation pour les pensions les plus élevées touche environ 56 000 personnes. La réforme des pensions n'est pas à l'ordre du jour aujourd'hui, mais fait partie des réformes globales. En 2029, cela devrait rapporter un peu plus de 2 milliards.
01.111 Paul Magnette (PS): Vous êtes très fort, parce que, d'un côté, vous nous donnez le nombre de personnes qui vont être touchées et, d'un autre, le montant. Comme cela, vous brouillez tout le monde et plus personne ne s'y retrouve.
Je vous ai demandé une proportion sur les
4 milliards d'économies que vous faites sur le dos des pensionnés. En
moyenne, les pensionnés vont perdre 1 500 euros. Mais qui va payer le
plus? Est-ce que ce seront ces larges épaules, ou tous les autres? Si ce sont
56 000 personnes qui vont payer un peu plus, cela ne va pas vous
rapporter grand-chose. En revanche, cela veut dire que 95 % des économies,
ou peut-être plus, en matière de pensions vont être payées par des petits
indépendants, des ouvriers, des employés, qui ont travaillé 40 ans,
42 ans, 45 ans. C'est
cela qui est fondamentalement injuste dans votre réforme.
01.112 Lode Vereeck (VB): Ik wil nog even terugkomen op die fout te goeder trouw die vergeven zou worden door de fiscus, waardoor men niet automatisch een belastingverhoging of een sanctie van 10 % zou krijgen. De twee vorige sprekers hebben daar al twee aspecten van verwoord. Mijn vraag is de volgende.
Als men de eerste keer wordt vrijgesteld van die belastingverhoging betekent dit, als ik het goed heb begrepen, dat bij een tweede fout, zelfs te goeder trouw, men automatisch in de tweede schijf, die van 20 %, terechtkomt. Zou het niet logischer zijn dat wanneer men een eerste keer te goeder trouw een fout maakt, die vergeven wordt, de tweede fout eigenlijk de eerste fout is die niet vergeven is, waarop dus een belastingverhoging van 10 % wordt geheven en niet één van 20 %?
Waarom hebt u toch voor een andere regel gekozen?
01.113 Minister Jan Jambon: Als iemand een tweede keer een fout te goeder trouw maakt, kan men daar wel een vraagteken bij zetten of dat wel effectief te goeder trouw is. We passen dus de regeling toe die nu bestaat en gaan ineens naar het tarief van 20 %. Wat men vroeger ook gedaan zou hebben bij een tweede fout. Op dat vlak verandert er dus niets. Er is alleen een vrijstelling voor de eerste keer dat iemand die fout maakt.
01.114 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, dat slaat nu toch nergens op? Als ik een eerste keer een fout maak bij de aangifte van mijn auteursrechten en een tweede keer bijvoorbeeld inzake de aftrek voor kinderopvang, wat hebben die met elkaar te maken? Ik zie dat niet.
U zegt dat het toch bijna niet mogelijk is dat men een tweede keer een fout te goeder trouw maakt. Et pourquoi pas? In het eerste geval gaat het over een heel ander thema, auteursrechten, dan in het tweede, kinderopvang. Dit slaat werkelijk nergens op. Ik herhaal mijn suggestie aan de meerderheid. Als een eerste fout te goeder trouw vergeven wordt en men maakt een tweede fout te goeder trouw op een ander thema, start dan bij de eerste schaal van 10 % belastingverhoging.
01.115 Hugues Bayet (PS): Monsieur le président, pour nos annales, je remarque quand même que nous ne pouvons pas parler des délais de la DLU parce que cela figure dans la loi portant dispositions diverses et non dans la loi-programme. Par contre, pour la bonne foi, l’accord de gouvernement est utilisé, alors que ce n’est pas dans la loi-programme.
Soit. Manifestement, il y a des questions auxquelles vous ne voulez pas répondre.
Monsieur le ministre, vous nous dites que vous allez travailler à augmenter le pouvoir d’achat des travailleurs, et surtout des bas et moyens salaires, en jouant notamment sur la cotisation spéciale de sécurité sociale. La question est de savoir qui gagne vraiment. Je vous ai demandé en commission si nous pouvions avoir une répartition des gains par décile de revenu. Vous m’avez dit il y a un peu plus de deux mois que l’administration n’avait pas le temps.
Je vous demande officiellement aujourd'hui de recevoir ces tableaux avec les déciles. Je suspecte que le gain sera bien plus important pour les hauts salaires que pour les bas et moyens salaires. C’est votre choix; mais alors assumez-le, monsieur le ministre. Ne me racontez pas n’importe quoi. Soit vous me donnez les tableaux pour me dire que j’ai tort, soit vous assumez votre choix politique.
01.116 Minister Jan Jambon: Mijnheer de voorzitter, dit heeft niets te maken met de
programmawet. De programmawet staat aan de agenda, dus ik zal vragen daarover
beantwoorden. Te goeder trouw
staat wel in de programmawet.
01.117 Hugues Bayet (PS):
Le ministre a décidé de ne plus répondre. Nous ne devons donc plus poser de questions.
01.118 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, door al die taksen, die ik heb opgesomd, bijvoorbeeld de exittaks en de carried interest tax, verschijnen er ook publicaties.
Een zekere Thomas Guenter, die financieel advies geeft, zegt dat hij door alle taksen die door Arizona worden opgelegd veel vragen krijgt van Belgische ondernemers die eraan denken om België te verlaten. Hij geeft het voorbeeld van iemand die recent naar Cyprus is verhuisd, waar de vennootschapsbelasting 15 %, de roerende voorheffing 0 % en de meerwaardetaks 0 % bedragen. By the way, Cyprus is een Europees land.
Mijnheer de minister, we krijgen steeds meer van dergelijke signalen. Hoe zult u de emigratie van Vlaamse of Belgische ondernemers tegengaan? En kom nu niet aanzetten met de exittaks, want als dat de bedoeling is, dan bent u nogal anti-Europees bezig.
01.119 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, het zal u niet verwonderen dat ook ik veel contact heb met ondernemers en dat zij mij het tegenovergestelde zeggen. Ze zeggen me dat als wij inderdaad de hervormingen doorvoeren die in het regeerakkoord zijn opgenomen, zij het er graag bijnemen dat ze als ondernemer ook een bijdrage moeten leveren om die catastrofale budgettaire situatie recht te trekken. Ze vragen ons om die hervormingen zeker door te voeren en dat zullen we doen.
01.120 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dan leeft u stilaan op een andere planeet, mijnheer de minister. De ondernemers zijn enorm teleurgesteld door die draak van een meerwaardetaks, door al de belastingen die erbij komen. Men had voor u gestemd in de hoop dat daaraan een einde zou komen, maar nu gebeurt precies het tegenovergestelde. Dat is het probleem. Al die taksen, exittaks, DBI, carried interest tax, taks op de effectenrekening, betekenen een fiscale kaalslag voor al die hardwerkende mensen.
Op een moment dat mensen bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk verlaten wegens de afschaffing van de non-domregeling, op een moment dat mensen de Verenigde Staten verlaten vanwege Trump, zou België eigenlijk een land moeten zijn dat al die mensen aantrekt en hen verwelkomt. U doet echter net het tegenovergestelde. U voert gewoon het programma van Vooruit uit. Ik zie de heer El Yakhloufi instemmend knikken. Voor mijnheer El Yakhloufi is een ondernemer iemand die vijf miljoen casht dankzij het gratis onderwijs. Dat een partij als de N-VA dat doet, is totaal onbegrijpelijk. U kunt daar niet trots op zijn.
01.121 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik heb nog een vraag over de DBI-aftrek. Definitief belaste inkomsten zijn, zoals ik daarstraks al zei, inkomsten die reeds belast zijn bij een dochteronderneming. Wanneer er vervolgens dividenden worden overgemaakt aan het moederbedrijf, kan men die niet opnieuw belasten. Bijgevolg is er een fiscale aftrek voorzien.
Aan die aftrek zijn echter voorwaarden verbonden. Daarover wil ik u een vraag stellen, want uiteindelijk verandert er niet veel. De voorwaarden blijven dezelfde: minstens 10 % participatie, een minimum van 2,5 miljoen euro. Nochtans had ik gedacht dat er een hervorming, en vooral een vereenvoudiging, zou worden doorgevoerd. Die participatievoorwaarden zijn immers niet nodig. De Europese moeder-dochterrichtlijn stelt dat er geen verplichting bestaat inzake kwantitatieve participatievoorwaarden. Kwalitatieve participatievoorwaarden, zoals de vereiste van vaste financiële activa, zijn zelfs niet toegestaan.
Waarom hebt u die voorwaarden dan niet gewoon afgeschaft?
01.122 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, dat is het resultaat van een vergelijk binnen de regering, waarbij een aantal maatregelen moesten worden genomen om het budget op orde te krijgen. Dan zit men rond de tafel en probeert men tot een akkoord te komen. Het is uiteraard uw taak, en die van de heer Van Quickenborne, om de elementen eruit te halen die in uw kraam passen, maar het is onze taak om te zorgen dat het geheel verkoopbaar blijft.
Nog veel andere maatregelen zullen we doorvoeren: de verlaging van de loonkosten, de verlaging van de energiekosten, de verlaging van de investeringsaftrek, het plafond op de patronale bijdragen, de ondernemersaftrek, de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Niet al die zaken staan in de programmawet. Daarom verwijs ik er ook enkel naar bij de beantwoording van vragen.
Het regeerakkoord is uiteraard een samenhangend geheel, wat verantwoordt waarom bepaalde keuzes wel of niet worden gemaakt.
01.123 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, het begint een gewoonte te worden: wij stellen vragen over de meerwaardebelasting en krijgen antwoorden over de personenbelasting. Wij stellen vragen over de DBI-aftrek en krijgen antwoorden over flexi-jobs en andere zaken. Op die manier raken we er niet.
Mijnheer de minister, u bent werkelijk overdreven achterdochtig en cynisch geworden. U antwoordt nu dat u een compromis hebt moeten sluiten en dat wij als oppositie, slechte zielen, spijkers op laag water zoeken.
Wat mij blijft interesseren, is de weg naar
een optimaal belastingstelsel. Dat betekent: eenvoud. Telkens als ik een
opportuniteit tot vereenvoudiging zie, laaghangend fruit als het ware, vraag ik
mij af waarom die appel niet wordt geplukt. Waarom is dat niet gebeurd? Waarom
hebt u de heer El Yakhloufi daarvan niet kunnen overtuigen? Dat vind ik bijzonder jammer.
01.124 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai à nouveau une question relative à la bonne foi. Désormais, avec votre réforme présentée dans la loi-programme, on considère que de toutes les erreurs commises au moment de la déclaration, la première erreur est commise de bonne foi. Ne craignez-vous pas que cela soit un incitant à tenter le coup? "On va quand même essayer de déclarer cela et puis on verra bien, car de toute façon, on a droit de se tromper une première fois." Dans quelle mesure les conseillers fiscaux ne vont-ils pas user et abuser de cette possibilité? Ce serait finalement de l'ordre de leur profession de conseiller cela à leurs clients, en réalité. D'autre part, quel est le manque à gagner estimé de cette mesure?
01.125 Jan Jambon, ministre: Je pense que j'ai déjà répondu à cette question. Pour vous, les verts, tout le monde est suspect de fraude jusqu'à preuve du contraire. Chez nous, c'est différent. Une personne peut faire une erreur et on ne va donc pas immédiatement la pénaliser. Mais c'est un choix politique.
01.126 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous pose la question des garde-fous. Comment faire en sorte d'éviter les dérives évidentes? D'autre part, je vous pose la question du manque à gagner, que vous assumez avec cette réforme. Car manque à gagner, il y aura.
En outre, si quelqu'un instaure un climat de suspicion globale dans la société, c'est bien l'Arizona, qui considère que chaque chômeur n'a pas vraiment essayé de trouver un boulot, que chaque pensionné pourrait tirer un peu plus et aller bosser jusqu'à 67 ans. L'Arizona pense que chacun se plaint un peu plus que ce qu'il n'a mal quand il travaille dans les titres-services et qu'il n'en peut plus.
Alors franchement, je n'ai pas de leçon à
recevoir sur le fait de penser qu'il y a des personnes qui fraudent. Parce
qu'en fait, oui, il y a des personnes qui fraudent. C'est insultant pour les
personnes qui se trompent réellement, parce qu'il y a des personnes qui
commettent une erreur de bonne foi et ici, elles seront mises sur le même pied
qu'une personne qui a tenté le coup pour gagner un peu d'agent sur le conseil,
parfois, d'un avocat fiscaliste. Oui, cela me pose problème.
01.127 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik kom terug op de programmawet. Ik zou met u eens de optelsom willen maken van de belastingverhogingen en de belastingverlagingen die in die wet staan.
Er staan een aantal verlagingen in, zoals de btw-verlaging voor sloop en heropbouw en de goede-trouwbepaling.
Alle andere maatregelen betreffen echter belastingverhogingen. Wanneer we de optelsom maken op basis van de begrotingscijfers zoals vermeld op pagina 46 van Boek van het Rekenhof, komen we uit op een belastingverhoging van 450 miljoen euro door de voorliggende programmawet. Dat is een verhoging en te betalen voor 2025, dus voor slechts een half jaar.
Mijnheer de minister, ten eerste, kunt u bevestigen dat het in de programmawet inderdaad gaat om belastingverhogingen en niet om verlagingen?
Ten tweede, de heer Bouchez heeft het idee geopperd om de belastingverlaging voor werkenden te versnellen. Staat u daarvoor open?
01.128 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, iedereen kan de optelsom maken van de plussen en minnen in de programmawet. We zullen ook nog de wet diverse bepalingen behandelen. Het regeerakkoord bevat nog veel meer maatregelen, maar we zijn met de huidige regering nog maar zes maanden aan het werk.
Ik weet dat u erg ongeduldig bent over alle goede hervormingen die wij zullen doorvoeren. De fiscale hervorming is er daar een van.
De parlementsleden kunnen altijd voorstellen doen om af te wijken van het regeerakkoord. De regering zal dan onderzoeken of daarover een consensus kan worden gevonden. Als u mijn persoonlijke mening vraagt, dan kan ik u meegeven dat ik altijd voorstander ben van een belastingverlaging en van het afschaffen van belastingen. We bevinden ons echter in een enorm uitdagende budgettaire context. We zullen binnen de regering bekijken wat al dan niet mogelijk is.
01.129 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, de eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat de voorliggende programmawet een belastingverhoging inhoudt van 450 miljoen euro. Geef dat gewoon toe.
Soms heb ik medelijden met u en met de N-VA. De heer Rousseau voert immers nieuwe belastingen in, en de heer Vandenbroucke jaagt de artsen op stang. Velen hebben zich ongetwijfeld afgevraagd waarom zij voor de N-VA hebben gestemd, nu blijkt dat ze voor het programma van Vooruit hebben gekozen. Niet ik vertel dat, iemand heeft dat op X geschreven. Wel heb ik die persoon een like gegeven, want ik meen dat veel mensen dat gevoel op dit ogenblik hebben. Het is geen quatsch.
(…): (…).
01.130 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): You wish! De mensen hadden inderdaad gehoopt dat ze op de N-VA stemden, maar het programma dat ze krijgen, is van Vooruit. Op fiscaal vlak is het taks, taks, taks.
01.131 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, ik ben wat getriggerd omdat u begon over de lasten op energie, die zouden dalen. Ik weet dat u in het regeerakkoord hebt afgesproken om het vivaldiakkoord uit te voeren, meer bepaald: de energienorm en de transmissienettarieven zullen dalen. We zijn nog altijd in blijde verwachting van het koninklijk besluit, maar dat is op zich niet zo belangrijk.
U hebt echter ook afgesproken dat u de accijnzen zult verschuiven, waarbij de lasten op stookolie, propaan en aardgas stijgen, waardoor het verwarmen van woningen voor die mensen duurder wordt.
Hoe moet ik dan uw uitspraak van daarnet begrijpen, toen u zei dat verwarmen goedkoper wordt, dat de lasten op energie zullen dalen? Wat bedoelt u daarmee?
01.132 Minister Jan Jambon: Mijnheer Coenegrachts, ook hierbij moet ik verwijzen naar de agenda van deze vergadering, namelijk de programmawet. Ik sta open om over alle elementen van de programmawet inzake pensioenen en financiën te discussiëren. Maatregelen die de regering in de toekomst zal nemen, zullen we in de toekomst bestuderen.
De voorzitter: Collega's, Ik wil u allen inderdaad wijzen op de agenda van vandaag.
01.133 Steven Coenegrachts (Open Vld): Mijnheer de minister, ik begrijp u heel goed, maar ik ben er niet zelf over begonnen. U hebt dat zelf aangehaald. U bent daarnet begonnen over het feit dat de lasten op energie zullen dalen. U hebt dat verteld aan de Kamer. Nu stel ik u daarover een vraag en dan zegt u dat ik in de toekomst wel zal zien wat het gaat geven, dat u daarop nu niet kunt antwoorden, vermits het geen voorwerp van de programmawet is. Zo kan ik natuurlijk ook debatteren. Dan kan ik elk argument aanhalen en als iemand daar vervolgens op ingaat, zeggen dat het voor de volgende keer is.
Mijnheer de minister, ik zou graag willen weten wat u zult doen aan die energieprijzen. Wat gaat u doen met betrekking tot de verlaging van die energieprijzen? U hebt daarover gesproken in het Parlement. Ik heb u gevraagd wat u daarmee bedoelt en u antwoordt dat het niet in de programmawet staat. Nogmaals, u bent erover begonnen, niet ik. Aangezien u het hebt aangehaald, wil ik graag weten wat u daar precies mee bedoelt.
01.134 Ludivine Dedonder (PS): Monsieur le ministre, les universités sont en colère. Il n'est pas fréquent de voir des professeurs, des chercheurs, du personnel technique et administratif et des élèves dénoncer leur colère main dans la main.
Nous constatons effectivement une attaque directe envers les universités exercée à travers vos deux casquettes: celle de ministre des Pensions, avec une remise en cause de la pension légale des professeurs, et celle de ministre des Finances, avec la menace de suppression de la dispense de précompte professionnel pour la recherche menée dans les universités, les hautes écoles et les hôpitaux universitaires.
Combien d'enseignants seront-ils touchés par cette réforme? Quelles seront les conséquences directes de cette réforme du précompte? Qui impactera-t-elle? Une concertation est-elle prévue?
01.135 Jan Jambon, ministre: À ce que je sache, rien n'est prévu dans la loi-programme concernant le précompte.
01.136 Ludivine Dedonder (PS): C'est gentil, mais j'ai posé plusieurs questions.
Au niveau des pensions des professeurs, une concertation est-elle prévue?
Je me permets d'insister en ce qui concerne la recherche et le développement. C’est, à mes yeux, fondamental. Un pays doit investir – et j’insiste sur le terme "investir" – dans la recherche et le développement. Cela permet de maintenir un niveau de compétitivité. Cela contribue également au développement économique et à la création d’emplois.
Lorsqu’il y a une attaque envers les universités, il devient difficile de ne pas penser qu’il s’agit aussi d’une attaque contre un contre-pouvoir, contre ceux qui apprennent à réfléchir et à contester.
Vous m'avez répondu en une phrase en disant que ce n'est pas dans la loi-programme. C'est faux! Une bonne partie y est bel et bien présente. J'attends donc une réponse de votre part.
01.137 Jan Jambon, ministre: Vous avez raison dans la mesure où il y a une indexation limitée et une non-indexation du plafond Wijninckx. Ce sont les deux mesures dans la loi-programme qui peuvent toucher certaines pensions élevées. Êtes-vous contre cette mesure?
01.138 Ludivine Dedonder (PS): Vous avez l'art d'enrober tout ce qui vous dérange. Tout à l’heure, en évoquant la justice sociale, vous avez eu le culot d’en appeler à ce principe tout en affirmant que votre attaques ciblaient les pensions des épaules les plus larges. Oseriez-vous me dire ici la vérité? À savoir que 100 % des pensionnés seront touchés, que vous avez bidouillé le mécanisme d’indexation, et qu’au final, certes, les épaules les plus larges sont concernées, mais également tous les autres dont vous refusez de parler ou que faites semblant d’ignorer.
01.139 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik ben net als u geen jurist, maar er is wel een rechtsbeginsel dat mij zeer na aan het hart ligt, het vermoeden van onschuld. Dat vermoeden schiet u volledig aan flarden met de effectentaks. Het wordt namelijk vervangen door een weerlegbaar vermoeden van schuld. Het is immers niet langer de fiscus, die misbruik moet aantonen, maar de burger zelf, die moet bewijzen dat hij geen misbruik heeft gepleegd.
Bij de overdracht van een effectenrekening kan ik mij daar nog iets bij voorstellen. Dat is dan enkel bedoeld om de taks te ontwijken. Bij de omzetting naar effecten op naam begrijp ik dat echter totaal niet. De effectentaks treft effectenrekeningen, geen effecten op naam. Het kan dan toch niet anders dan dat de fiscale wetgever heeft bedoeld om effecten op naam gunstiger te belasten. Waarom ziet u dat als een voorbeeld van fraude en misbruik?
01.140 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, nu begrijp ik u niet. U zegt dat ik een fundamenteel rechtsbeginsel aanval. Op het ene vlak begrijpt u dat, maar op het andere niet. Eerlijk gezegd, dat begrijp ik niet. Ofwel valt men een fundamenteel rechtsbeginsel aan en geldt uw kritiek voor alle vlakken, ofwel niet. Ik ben het met u eens dat men dat in bepaalde omstandigheden kan doen en dat doen wij ook.
01.141 Lode Vereeck (VB): Het zou eigenlijk mijn laatste vraag geweest zijn, maar ik ben nog meer in dubio en in verwarring geraakt door uw antwoord, dus misschien volgen er nog. Het was alleszins mijn vraag niet. Ik verklaar mij nader. U kiepert het vermoeden van onschuld, een fundamenteel rechtsbeginsel, overboord. Waarom het u dat gedaan? Was dat op grond van alweer een politiek akkoord? Wat zit daar eigenlijk achter?
U zult dat in de toekomst opnieuw doen, wanneer het gaat over de inzet van het centraal aanspreekpunt. Ook in dat verband zult u het vermoeden van onschuld overboord gooien en ervan uitgaan dat u zomaar mag snuisteren in alle rekeningen. Ik ben zeer, zeer, zeer ontgoocheld over uw antwoord. Eigenlijk ben ik ook erg kwaad om uw antwoord, want ik denk dat u hiermee werkelijk knaagt aan de fundamenten van onze rechtsstaat, weliswaar in een fiscale toepassing. Ik vind het alleszins een zeer gevaarlijk precedent en eigenlijk het begin van een totalitaire staat.
01.142 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik heb een vraag over de pensioenen – collega Bertrand kon er niet bij zijn -, met name over de hervorming van de ambtenarenpensioenen. U wil de indexering van de hoogste pensioenen beperken tot de index van het maandelijkse minimumpensioen. Ik heb gelezen dat de Raad van State daarover heel kritisch is. De Raad van State oordeelt, ten eerste, dat de keuze voor de beperking van de index tot 2% van het minimumpensioen "arbitrair gekozen" is "en niet gemotiveerd."
Ten tweede concludeert de Raad van State dat hier sprake is van een ongelijke behandeling, een discriminatie. Een statutair ambtenaar die met zijn wettelijk pensioen alleen het plafond bereikt, ziet zijn indexering beperkt, terwijl een werknemer die zijn wettelijk pensioen en de tweede pijler cumuleert, buiten schot blijft. Dat is een heel duidelijke aanklacht. Waarom luistert u niet naar de Raad van State?
01.143 Minister Jan Jambon: Ik meen dat we een duidelijk antwoord op die opmerking van de Raad van State geboden hebben. Het percentage is niet zo arbitrair gekozen. Het gaat om de index die op de minimumpensioenen wordt toegepast. Omdat we tijdelijk een plafond op de hoogste pensioenen willen zetten, beperken we de indexering ervan – we schaffen die niet af, noch slaan we er een over – tijdelijk tot die van de minimumpensioenen.
Dat is niet zo arbitrair gekozen. Daar zit wel een verantwoording achter. Die verantwoording hebben we ook in de memorie van toelichting uiteengezet.
01.144 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): U antwoordt niet over de discriminatie. Voor een statutair ambtenaar wordt de indexering beperkt, maar een werknemer die zijn wettelijk pensioen en de tweede pijler cumuleert, blijft buiten schot. Dat is een discriminatie. Wat zegt u daarop?
01.145 Minister Jan Jambon: Ik meen dat er geen discriminatie is. Als men de hoogte van het pensioen bekijkt, is er een heel groot verschil. Ik meen dat er aan de werknemerszijde nog heel wat ruimte is om bij te benen, eer dat pensioen het ambtenarenpensioen evenaart.
01.146 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, mijnheer de minister, want het gaat over het cumuleren van het wettelijk pensioen als werknemer met een aanvullend pensioen. Daarover gaat het.
U zegt dat het wettelijk pensioen van een werknemer lager is dan dat van een ambtenaar. Dat is juist. Maar het gaat over de vergelijking van het wettelijk pensioen van een werknemer in combinatie met zijn aanvullend pensioen met het wettelijk pensioen van een ambtenaar. Dat is wel degelijk vergelijkbaar.
Trouwens, dit is de kritiek die de Raad van State heeft: als beiden een pensioen van bijvoorbeeld 6.000 euro hebben, behandelt u de ene anders dan de andere. Dat kunt u niet uitleggen.
In het regeerakkoord stond letterlijk: "De indexering van de ambtenarenpensioenen wordt tijdelijk beperkt tot de bovengrens in het werknemerspensioen." U voert het regeerakkoord niet uit. U doet iets anders. Waarom voert u het regeerakkoord niet uit? Dat is een vraag van heel veel mensen. Kunt u daarop antwoorden?
01.147 Minister Jan Jambon: Het regeerakkoord is grosso modo uitgevoerd. Dit is een kleine aanpassing. De plafonnering bedroeg 5.030 euro en bedraagt nu 5.180 tot ongeveer 5.200 euro, als ik mij dat goed herinner. Dat is dus geen gigantisch verschil.
Men kan afwijken van het regeerakkoord, wanneer daarover consensus bestaat in de regering. In dit geval was er discussie en dit is de consensus die we hebben bereikt.
01.148 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ten eerste, ik vind dit een flagrante schending van het regeerakkoord.
Ten tweede, ik weet dat Les Engagés een partij is die opkomt voor magistraten, maar ik kom ook op voor professoren. Voor die mensen maakt dit een verschil.
Er zijn mensen die bewust alleen voor de publieke sector gekozen hebben en niet voor de private sector. Ze hebben geen aanvullend pensioen opgebouwd en geen bedrijfswagen gehad. Dan zegt u: we gaan het tijdelijk beperken - ik kan daarmee leven - tot het hoogste werknemerspensioen. Dan beslist u plots: we gaan het beperken tot het minimumpensioen.
Dat is het verschil tussen 100 euro per maand en 35 euro per maand. Op jaarbasis is dat bijna 1.000 euro, mijnheer de minister. Ik weet dat dat voor u uw pensioen misschien niet zo belangrijk is, maar voor die mensen wel. Dat is echt een contractbreuk. De mensen zijn boos.
De voorzitter: De klok stond niet juist, maar u hebt nu uw minuut wel gehad.
01.149 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Neen, ik heb die nog niet gehad.
De voorzitter: De klok stond niet juist. U hebt gelijk. Anders zou ik al ingegrepen hebben.
01.150 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik weet niet op welke tijd ik zit.
De voorzitter: Uw repliekminuut was verstreken. Ja, ik heb het in het oog gehouden, maar de klok stond niet op één minuut ingesteld. Vandaar dat ik het heb laten uitlopen. Ik heb u dus inderdaad in de min laten gaan. Trouwens, mijnheer Van Quickenborne, u herhaalt mijn woorden. Ik zeg dat de klok niet juist stond en u bevestigt dat. Ze stond inderdaad niet juist. Dat is de reden waarom ik u in de min heb laten gaan. Anders was u al een halve minuut over tijd. In de loop van een lange avond kan ik mij voorstellen dat de medewerkers wel eens een foutje maken. Vandaar dat ik heb opgemerkt dat uw klok niet op één minuut stond. Dat klopt dus.
Tussen haakjes, een klein frivool momentje. Wij zijn de zitting begonnen tijdens de verjaardag van collega Lotte Peeters. Inmiddels zijn we een dag verder of is het opnieuw vandaag, en de collega’s Oru en Dufrane verjaren nu.
(Applaus)
(Applaudissements)
Ik ben ervan overtuigd dat het een oude droom is die werkelijkheid wordt dat u uw verjaardag onder vele vrienden mag vieren.
Ik noteer de heer Van Quickenborne trouwens voor een nieuwe vraag, maar mijnheer Dermagne is nu aan de beurt.
01.151 Pierre-Yves Dermagne (PS): Monsieur le président, je souhaite donner un billet d'ambiance. Je dirais "deux salles, deux ambiances". Depuis le début de nos travaux aujourd'hui, nous avons trois vice-premiers ministres, les trois ministres les plus importants du gouvernement, qui se succèdent à la tribune.
Nous avons eu M. Clarinval, qui a joué au centre d'appel: "Appuyez sur 1, appuyez sur 2, appuyez sur 3, appuyez sur 4 en fonction des compétences, en fonction des ministres". "Je ne suis pas responsable".
Nous avons eu M. Vandenbroucke et nous avons maintenant M. Jambon, qui nous dit que "cela ne figure pas dans la loi-programme" quand ça l'arrange de ne pas répondre sur quelque chose qui ne figure pas dans la loi-programme.
Et nous avons eu, tout au long de la journée, en commission de la Défense, le ministre Francken qui, par le menu, a détaillé comment il allait dépenser l'argent des Belges, en nous donnant quasiment le numéro de série des missiles ou des avions qu'il allait acheter. (…)
01.152 Jan Jambon, ministre: M. Francken est un bon ami à moi!
01.153 Pierre-Yves Dermagne (PS): Monsieur le président, c'était plus un appel qu'une question que j'adressais aux ministres et donc au gouvernement, à savoir d'enfin respecter le Parlement et de répondre aux questions qui sont posées.
Monsieur le ministre, ces questions, elles sont
légitimes et elles ne viennent pas uniquement des parlementaires de
l'opposition. Elles viennent de la société civile, d'associations, de
syndicats, de représentants d'investisseurs, de patrons, d'entreprises, etc. Et
chaque fois que des questions précises sont posées, vous ne répondez pas. Vous
bottez en touche en nous disant finalement que, dans quelques jours, un accord
global interviendra et que toutes les réponses aux questions que nous nous
posons et que la société se pose interviendront. Ça ne va pas, monsieur le
vice-premier ministre! Ça ne va pas! Ce n'est pas une manière correcte de
travailler. Les réponses sont attendues. Vous devez répondre. Vous devez
prendre vos responsabilités, assumer les décisions. Et vous êtes un homme qui
est de nature à assumer. Vous avez effectivement l'habitude d'assumer les
décisions et les positions qui sont les vôtres. Faites-le pour l'ensemble du gouvernement! Vous
(…)
01.154 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik zal mijn vraag opnieuw moeten stellen om de eenvoudige reden dat het antwoord ofwel totaal naast de kwestie is, ofwel dat ik het niet heb begrepen. Dit is echt een oprechte vraag.
Bij de effectentaks introduceert u een weerlegbaar vermoeden van schuld. Daarmee ondermijnt u eigenlijk een fundamenteel rechtsbeginsel, namelijk het vermoeden van onschuld. Mijn vraag is waarom u dat hebt gedaan. Wat was daarvoor eventueel het politieke compromis of de achterliggende gedachte? Nogmaals, dit zijn de eerste stappen richting een totalitaire staat, wanneer de burger zich moet verdedigen tegenover de staat, terwijl de staat eigenlijk over voldoende middelen beschikt om eventueel fiscaal misbruik aan te tonen. Waarom dit weerlegbaar vermoeden van schuld?
01.155 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, het Rekenhof heeft deze aanbeveling letterlijk gedaan. U kunt die terugvinden op pagina 40 van het document van het Rekenhof van september 2024 over de effectentaks. Zoals u net zegt, gaat het inderdaad over een weerlegbaar vermoeden.
01.156 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik heb dat rapport hier niet bij, maar ik ken het wel uit het hoofd. Dat is helemaal niet wat het Rekenhof aanbeveelt. Het Rekenhof vraagt niet om dat in te voeren, maar wel om dat te onderzoeken. Ik heb u verschillende keren gevraagd wat de uitkomst van uw onderzoek was en of u dat onderzoek aan het Parlement kon overmaken. Dat is allemaal niet gebeurd.
Vandaag zeg ik u dat de kosten groter zijn dan de baten. Het feit dat u zo'n fundamenteel rechtsbeginsel in de prullenmand gooit, is veel gevaarlijker voor deze samenleving en deze democratie dan het feit dat er een weerlegbaar vermoeden is voor de fiscus. Dat maakt het werk van de mensen van de fiscus natuurlijk gemakkelijker. Dat begrijp ik, maar zij beschikken over voldoende middelen om het misbruik aan te tonen als dat er is en op het moment dat er een vermoeden is, niet omgekeerd.
01.157 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wil verder ingaan op de jaarlijkse taks op effectenrekeningen. U verwijst naar het rapport van het Rekenhof, dat kennen we.
Het probleem was echter het volgende: het Rekenhof beweerde dat de opbrengsten van de taks op effectenrekeningen jaar na jaar dalen, van 470 miljoen euro in 2021 naar 395 miljoen euro in 2022 en 362 miljoen euro in 2023. Op basis daarvan luidde het Rekenhof de alarmbel, de opbrengsten dalen, er moet dringend ingegrepen worden. U kwam in de commissie met andere cijfers, namelijk 379 miljoen euro in 2021, 409 miljoen euro in 2022, 385 miljoen euro in 2023 en 462 miljoen euro voor 2024. Kortom, er is een stijging.
Collega’s, hier worden fundamentele rechtsprincipes opgeofferd op het altaar om zogezegd tegenvallende inkomsten te compenseren, terwijl die inkomsten stijgen.
Mijnheer de minister, wie heeft er gelijk? Zijn uw cijfers juist of die van het Rekenhof?
01.158 Minister Jan Jambon: De effectentaks is uiteraard afhankelijk van de beurs en dus moeilijk te voorspellen. De cijfers die ik u heb gegeven, zijn afkomstig van de administratie van Financiën.
01.159 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dit heeft niets met de beurs te maken. De vraag is wie de juiste inschatting maakte, het Rekenhof of de FOD Financiën? U zegt de FOD Financiën.
Collega's, het Rekenhof heeft zijn rapport gebaseerd op verkeerde cijfers. Dat is toch een reden om het advies van het Rekenhof voortaan met een korreltje zout te nemen.
Dan nog, zelfs als het Rekenhof gelijk heeft, dan is het blijkbaar voor deze regering zo dat iedereen vermoed wordt schuldig te zijn tot zijn onschuld bewezen is. Dat is onwaarschijnlijk. Dat is toch niet te doen. Iemand die gewoon zijn rekening splitst, bijvoorbeeld omdat de ouders overleden zijn en de kinderen nog leven, wordt al meteen verdacht van fraude. Dan moet die persoon bewijzen dat het om het overlijden van zijn ouders gaat. Chapeau voor de fiscus. Het is zeer vertrouwenwekkend. Arizona zegt de belastingplichtigen te vertrouwen. Dit is het miskennen van vertrouwen, mijnheer de minister. Shame on you.
01.160 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, neem mij niet kwalijk, maar de effectentaks heeft niets met de beurs te maken, dat is een vermogenstaks. De opbrengst van de meerwaardebelasting zal inderdaad heel volatiel zijn en schommelen. Dat is nu eenmaal een vermogensinkomstenbelasting.
Laat me de vraag eens anders formuleren. De heer Van Quickenborne verwees daarnet naar de splitsing van een effectenrekening naar aanleiding van een overlijden. Wat is uw mening over de omzetting van een effectenrekening naar effecten op naam? Oorspronkelijk raakt de effectentaks heel specifiek effectenrekeningen, maar niet de effecten op naam. Dat is dus een sturende belasting. De fiscale wetgever wil eigenlijk, enigszins à la de wet-Cooreman-De Clercq, dat wij beleggen in bedrijven die we kennen, dat we daarvoor kiezen. Maar als we dat dan doen, zijn we fraudeurs.
Mijnheer de minister, wat is uw mening daarover? Is de omzetting naar effecten op naam al dan niet fraude?
01.161 Minister Jan Jambon: Mijnheer Vereeck, ik kan alleen maar herhalen wat ik al heb aangegeven. Het gaat hier over een feitenkwestie en er is sprake van een weerlegbaar vermoeden. De belastingplichtige zal dus moeten aantonen dat het niet om fraude gaat.
01.162 Lode Vereeck (VB): Dat zijn nu toch geen antwoorden meer. Ligt dat aan het late uur of zo?
Wij komen hier met argumenten, maar als enig antwoord krijgen we te horen dat het zo is. Dat hoeft echter helemaal niet zo te zijn. Het betreft hier een fundamentele aanval op onze rechtsstaat en de maatregel is erg contradictorisch.
Ik herhaal het nogmaals. Wij zitten hier niet met slechte bedoelingen. Wij proberen de fiscale wetgeving te verbeteren, niet te optimaliseren in functie van eigenbelang, maar te optimaliseren in het algemeen belang.
U maakt met de maatregel een cruciale fout. De omzetting van effectenrekeningen naar effecten op naam is uitdrukkelijk bedoeld door de fiscale wetgever. Plots oordeelt u echter dat dat fraude is. Dat kan totaal niet door de beugel. Ik hoop echt dat die maatregel sneuvelt, in om het even welke rechtszaak voor een gewone rechtbank of voor het Grondwettelijk Hof.
01.163 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wil terugkomen op de pensioenen. Daarnet was ik mijn redenering aan het afronden. Er zijn dus twee maatregelen. De eerste maatregel is het niet indexeren van het Wijninckx-plafond, wat voor de betrokkenen leidt tot een inkomensverlies van 10 %, omdat de indexverhoging telkens niet wordt doorgevoerd. Het plafond blijft gewoon het plafond en wordt niet mee geïndexeerd. De tweede maatregel is de beperking van de indexering tot het maandelijks minimumpensioen.
U zegt dat de regering die keuze heeft gemaakt. Het gaat voor de betrokken gepensioneerden evenwel over bijna 100 euro per maand verschil, op jaarbasis dus 1.000 euro verschil. Het niet indexeren van het plafond is bijzonder ingrijpend.
Wij hebben een amendement ingediend, eveneens voor een hervorming, weliswaar een mildere hervorming, die letterlijk overeenkomt met wat in het regeerakkoord staat. Ik begrijp dus niet waarom u zo hard en diep wilt ingrijpen bij die mensen.
01.164 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, dat is een appreciatie. Ik denk dat het om hoge pensioenen gaat, waarbij een beperkte indexaanpassing niet onmiddellijk een impact heeft op de koopkracht van de betrokkenen. Het gaat dus om een beperkte ingreep op de hoogste pensioenen. Die ingreep draagt uiteraard bij aan het op orde brengen van het budget, wat een gigantische opdracht is.
01.165 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, sorry, maar 10 % minder, dat is voor u met uw inkomsten misschien niet ingrijpend, maar voor mensen die bewust gekozen hebben voor hun loopbaan is 10 % minder pensioen een serieuze ingreep. We hebben in het Parlement ooit een inspanning van 5 % procent geleverd. Daar hebben we niet veel over gezegd, we hebben dat geassumeerd. Nu gaat het om tweemaal zoveel.
Welke partij heeft dat beloofd vóór de verkiezingen? Ik heb die maatregel in geen enkel verkiezingsprogramma zien staan, ook niet bij u. Het gaat natuurlijk over maar 66.000 mensen, die blijkbaar een gemakkelijk mikpunt zijn van de huidige maatschappij. Zij worden waarschijnlijk weggezet als graaiers, zoals artsen en nog anderen kennelijk graaiers zijn. Het gaat hier wel om mensen zoals professoren en magistraten, die ons land proberen recht te houden. Ik durf het op te nemen voor die mensen. Dat u hen afvalt, mijnheer Weydts, weten we intussen al. Voor u zijn het allemaal graaiers. Welnu, dat zijn geen graaiers, dat zijn mensen die respect verdienen. Een inspanning is nodig, maar een inspanning van 10 % procent is overdreven. Om die reden dienen wij een amendement in.
01.166 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, ik had nog een vraag over artikel 50. Dat artikel heeft betrekking op het feit dat er een interfederaal samenwerkingsakkoord moet worden afgesloten voor de permanente fiscale regularisatie. Voor mij toont dat aan hoe institutioneel complex ons land is. Daarom leg ik u de volgende vraag voor. Zou het niet beter zijn om af te stappen van dergelijke interfederale samenwerkingsakkoorden en te kiezen voor fiscale autonomie?
01.167 Minister Jan Jambon: Het houdt verband met de programmawet. Als u mijn persoonlijke mening wilt horen, dan ben ik absoluut voorstander van de meest verregaande vorm van fiscale autonomie. Alleen stel ik vast dat er hier in het Parlement geen tweederdemeerderheid voor te vinden is. We kunnen dat dus niet doorvoeren en moeten binnen het wettelijk kader waarbinnen we moeten opereren tot oplossingen trachten te komen.
01.168 Lode Vereeck (VB): Dat is een fascinerend fenomeen, collega's, dat u waarschijnlijk ook al hebt opgemerkt bij de N-VA-politici. Ik heb het dan over die vorm van schizofrenie. Ze spreken enerzijds als minister en anderzijds in persoonlijke naam.
Of zoals de heer De Wever, die zegt: “Als premier moet ik dit zeggen, maar persoonlijk vind ik dat...”. Misschien had ik mijn vraag anders moeten stellen. Hebt u dat daadwerkelijk voorgelegd? Is dat ooit op tafel gekomen? Want we hebben deze ochtend – of deze namiddag – vernomen dat u geen enkele vraag hebt gesteld over de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid. Dus mijn vraag is of u de regionalisering van de fiscale bevoegdheden überhaupt hebt besproken.
01.169 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, ik wil toch nog even terugkomen op de exittaks. Sorry daarvoor, maar u hebt het voorbeeld van Duitsland gegeven en dat is nieuwe informatie. Ik heb geen medewerker die dat allemaal voor mij uitschrijft. Ik heb het zelf op het internet opgezocht. De exittaks in Duitsland waarnaar u verwijst, is een exittaks die aan de meerwaardebelasting is gekoppeld. Dat is een andere exittaks. Een exittaks bij zetelverplaatsing bestaat niet in Duitsland.
U probeert uw voorstel te onderbouwen met een Duits voorbeeld. We horen dit hier voor het eerst om middernacht, na al die discussies in de commissie. Ik heb die vraag vier keer gesteld, mijnheer de voorzitter. Zijn er voorbeelden uit het buitenland onderzocht? Er kwam nooit een antwoord. Nu plots komt dat Duitse voorbeeld uit de kast, excuseer dat ik het zo zeg, maar het blijkt een meerwaardetaks te zijn. Dat klopt gewoon niet, mijnheer de minister. Dat is niet juist.
01.170 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, ik heb gezegd dat wij ons door het Duitse voorbeeld hebben laten inspireren. Dat zijn twee totaal verschillende zaken.
01.171 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat heeft daar niets mee te maken. In het ontwerp van de meerwaardebelasting dat voorligt zit ook een exittaks vervat. Dat heeft de heer Vereeck gezegd. Dat is iets anders. Dit gaat over een exittaks bij een zetelverplaatsing, wanneer een vennootschap verhuist, terwijl de aandeelhouder hier blijft wonen. Een exittaks op de meerwaardebelasting geldt op het moment waarop een Belg naar het buitenland vertrekt. Dat zijn twee verschillende zaken, mijnheer de minister.
U wordt door veel geïnspireerd. Dat is prachtig. U wordt geïnspireerd door fiscale autonomie en allerhande ideeën, maar de essentie is wat u beslist. Wat legt u voor? U legt hier een beslissing voor waarover iedereen zegt dat het een manifeste schending is.
Ik wil nog een andere vraag stellen. Ik zal opnieuw mijn hand opsteken om die vraag te kunnen stellen.
De voorzitter: We moeten opletten, want de heer Vereeck heeft tien vragen geleden gezegd dat het zijn laatste vraag was. Hij is blijkbaar geïnspireerd geraakt. Ik denk dat jullie een onderlinge weddenschap hebben. We zullen dat in het oog houden.
01.172 Lode Vereeck (VB): De antwoorden van de minister roepen gewoon nog meer vragen op. Daarom komt er geen einde aan de discussie!
Mijnheer de minister, aangezien u de bal totaal heeft misgeslagen met uw Duitse voorbeeld, tenminste als ik collega Van Quickenborne mag geloven, is mijn vraag of u zich misschien toch nog aan andere landen hebt laten inspireren.
01.173 Minister Jan Jambon: Ik heb het Duitse voorbeeld gegeven.
01.174 Lode Vereeck (VB): Dat bleek dus het verkeerde voorbeeld, wat bijzonder jammer is. Het heeft immers niets te maken met een exittaks in de betekenis van een taks voor een emigrerende firma en haar aandeelhouders.
Ik ben werkelijk ontzet door de lage kwaliteit van de antwoorden. Het zijn eigenlijk non-antwoorden, want u zit er gewoon volledig naast. Ik kan er eigenlijk bijna niet bij. Het is misschien te laat voor iedereen, ik weet het niet.
01.175 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Veel vragen heb ik niet meer, dus maak u geen zorgen, voorzitter, collega’s.
Ik heb nog een vraag over de carried interest, mijnheer de minister. In het regeerakkoord staat letterlijk op pagina 17 dat de regeling rond carried interest niet van toepassing zal zijn op bestaande plannen. U zult dus geen contractbreuk plegen. Dat staat letterlijk in het regeerakkoord. Wat zegt uw kabinetschef echter en wat zegt het ontwerp van wet: de wet is van toepassing op bestaande plannen.
Waarom voert u het regeerakkoord niet uit? Waarom pleegt u contractbreuk met betrekking tot carried interest, mijnheer de minister? Al die mensen die in het verleden plannen hebben opgesteld in verband met private equity, en verloond werden, worden nu plots geconfronteerd met een fiscale aanslag die hun toen niet bekend was. Dat is contractbreuk, mijnheer de minister. Waarom pleegt u contractbreuk, terwijl u in het regeerakkoord stipuleert dat u dat niet zult doen? Waarom?
01.176 Minister Jan Jambon: Men sluit een regeerakkoord en daarna probeert men die maatregelen in de praktijk te brengen. Dan ontstaat er een discussie in de regering en komt men tot een vergelijk. Dat kan afwijkend zijn van het regeerakkoord, als alle regeringspartijen daarmee akkoord gaan. De beslissing over de carried interest is het resultaat van de consensus die in de regering is gevonden.
01.177 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik vind dat onwaarschijnlijk. Het komt erop neer dat men wel een regeerakkoord sluit, maar dat dat niet veel voorstelt, want uiteindelijk wordt het beleid anders. Wat zit u dan eigenlijk te doen? Waarom maakt u dan een regeerakkoord? U kunt dan evengoed zeggen: het kan zo zijn en het kan anders zijn. Collega's, dat is de uitleg van de minister.
Het is trouwens niet de eerste keer dat u dat zegt, mijnheer de minister. Hetzelfde geldt namelijk voor de hybride wagens, collega’s. De regering wil de gunstregeling voor hybride wagens herinvoeren. “Historisch”, noemt de heer Ronse de aankondiging. Alle bedrijfsleiders, duizenden mensen kopen vervolgens massaal een hybride wagen. En wat gebeurt er dan? Dan zegt de minister eind juni: tja, het was om te lachen; het kan zo zijn, maar het kan ook anders zijn. Intussen hebben die mensen wel per wagen 20.000 euro schade opgelopen, bestelbons getekend en vervolgens geannuleerd.
Weet u waarom ze boos zijn? Fiscaal mag u niet met de voeten van de mensen spelen. U moet de rechtszekerheid respecteren, geen contractbreuk plegen. Ik vind dat onwaarschijnlijk. Komt het door het late uur? Ik weet het niet, maar het is goed dat alles op video wordt opgenomen.
Mijnheer de minister, ik heb nog een vraag – mijnheer de voorzitter, ik besef dat het tijd is om af te ronden -, met name over de DBI. Mijnheer de minister, in antwoord op een vraag van collega Dubois, die nog steeds aanwezig is, hebt u gezegd dat er een circulaire komt om het begrip financiële vaste activa beter te definiëren.
Voor uw tijd waren circulaires meestal louter een kopie van de memorie van toelichting. Mensen op het terrein vragen zich twee dingen af. Ten eerste, mogen ze hopen dat circulaires uitgewerkte voorbeelden en toepassingsgevallen zullen bevatten? Ten tweede, zult u hierover vooraf overleg plegen met het middenveld, met de stakeholders, zoals het ITAA en andere adviseurs. Als u dat op die manier doet en de circulaire dus die twee elementen bevat, dan zou dat een serieuze verbetering betekenen ten opzichte van het verleden.
01.178 Minister Jan Jambon: Gezien het late uur zal ik kort zijn: ja en ja.
01.179 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat zijn duidelijke antwoorden, dus ik denk dat, als we nog een paar goede vragen stellen, we ook nog een paar interessante antwoorden zullen krijgen. Geef dus vooral niet op, collega's.
Het is positief nieuws, mijnheer de minister, maar iets zeggen is één zaak, het doen is een andere. Dat wil ik nog beklemtonen.
01.180 Lode Vereeck (VB): Mijnheer de minister, het blijkt dat het regeerakkoord wel voor interpretatie vatbaar is. Behalve als het over de meerwaardetaks gaat, moeten we het heel letterlijk interpreteren. In het regeerakkoord staat ook dat bij elke begroting en bij elke begrotingscontrole de fiscale druk niet zal verhogen. Dat is nu dus wel het geval. Die druk gaat van 37,6 % van het bbp naar 37,8 % van het bbp. Dan heb ik het over de federale fiscale druk.
Als u het regeerakkoord wenst te respecteren, welke maatregelen zitten er nog in de schuif om die druk weer naar 37,6 % van het bbp te brengen?
01.181 Minister Jan Jambon: Zoals ik daarstraks heb aangegeven, zullen we kort na de zomervakantie een budgetcontrole doen en zal dat een van de elementen zijn bij die budgetcontrole.
01.182 Lode Vereeck (VB): Dat verheugt ons, mijnheer de minister, want dat betekent dat we hier in de Kamer een lastenverlaging van minstens 0,2 % van het bbp, en hopelijk misschien meer, mogen verwelkomen. Dank u wel.
01.183 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de minister, de heer Bouchez zegt: pas de nouvelles taxes, geen nieuwe taksen. Erkent u dat er in deze programmawet nieuwe taksen zitten?
01.184 Minister Jan Jambon: Ik meen dat het vooral gaat om aanpassingen aan bestaande taksregelingen. De meerwaardebelasting is een nieuwe taks. Die staat niet in de programmawet.
01.185 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Maar de exittaks, mijnheer de minister, is toch een nieuwe taks?
U mag kort antwoorden. Ja is voldoende. De exittaks is toch een nieuwe taks, mijnheer de minister?
01.186 Minister Jan Jambon: De exittaks is ook een nieuwe taks.
01.187 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik waardeer de eerlijkheid van de minister. Hij heeft ja gezegd, met iets meer schroom, maar dat is positief.
Ik weet nu wat te zeggen tegen de heer Bouchez, die voortdurend beloofde: pas de nouvelles taxes. Het is nu 1 uur en er is weer een nieuwe taks geboren.
Binnenkort komt er dan weer een overwinstbelasting, en er zijn al twee nieuwe taksen. De meerwaardetaks is een nieuwe taks en de exittaks is ook een nieuwe taks. Binnenkort komt er misschien een overwinstbelasting, een nieuwe taks. Dan komt de defensiebelasting, een nieuwe taks. En als u Vooruit laat doen, komen er nog wel andere nieuwe taksen. Let dus op met beloftes over nieuwe taksen. Taks, taks, taks.
Ik heb nog een vraag.
De voorzitter: Dan stel ik voor dat u die stelt.
01.188 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik zou één keer offtopic een vraag willen stellen en daarna sluit ik af.
De voorzitter: De minister heeft het recht om dat vast te stellen.
01.189 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, dat is uiteraard het geval.
Mijnheer de minister, ik wil het nog even hebben over de meerwaardebelasting. Er is wat discussie over de meldingsplicht. Blijkbaar zouden boekhouders en banken in bepaalde gevallen verplicht worden om melding te doen, meer bepaald bij aanmerkelijk belang en ook bij interne meerwaarden.
Voor zover ik weet, geldt er een geheimhoudingsplicht voor boekhouders ten aanzien van hun cliënten. Is zo'n meldingsplicht wel verzoenbaar met die geheimhoudingsplicht en de vertrouwelijkheid?
01.190 Minister Jan Jambon: Mijnheer Van Quickenborne, als ik goed en correct ben ingelicht, staan er morgen in dit Huis een hele reeks interpellaties over de meerwaardetaks op de agenda. Ik stel dan ook voor dat u die vraag morgen stelt.
De voorzitter: U had het eigenlijk al voorspeld, mijnheer Van Quickenborne.
01.191 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, toch stelt het antwoord me niet teleur, want de minister verklaart dat er morgen, beter gezegd vandaag, tijdens de interpellaties daarover een vraag kan worden gesteld, die waarschijnlijk ook zal worden beantwoord. Dat is belangrijk, want het blijkt een knelpunt te zijn, waardoor er nog altijd geen eerste lezing over de meerwaardetaks heeft plaatsgevonden. Ik zal eerlijk zijn en beken dat het een vraag is die ik moest stellen namens de heer Bouchez. Hij had me ingefluisterd om die vraag nu al te stellen. Hij durfde het zelf niet te doen. Ik heb hem gezegd dat ik het voor hem zou doen. Morgen zal hij er hopelijk bij zijn en dan kunnen we samen met u de antwoorden vaststellen.
Hierbij wil ik u, mijnheer de minister, oprecht bedanken. We hebben soms discussies, maar ik wil u oprecht danken voor de vele antwoorden die u bereid was te geven. Dank u wel, mijnheer de minister.
De voorzitter: Er is iets in mij dat zegt dat we met de laatste vraag van mijnheer Van Quickenborne ook daadwerkelijk de laatste vraag hebben gekregen. U hebt allen vermoedelijk nog een afsluitend discours.
01.192 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de minister, ook hier is er helaas geen enkele reden tot optimisme. Wat deze regering presenteert als een hervorming, lijkt in de praktijk vooral een bezuinigingsoperatie op de kap van mensen die jarenlang hebben gewerkt en bijgedragen.
Iedereen hier weet dat het pensioenstelsel aangepast moet worden aan demografische en economische realiteiten, maar hervormen mag geen eufemisme zijn voor bestraffen. Nochtans is dat precies wat deze programmawet doet. De wet viseert mensen die op een redelijke leeftijd met pensioen willen gaan door hen financieel te straffen via een malussysteem, terwijl tegelijkertijd de echte scheeftrekkingen van het systeem, zoals de fiscale ongelijkheid en het kluwen van uitzonderingen, onaangeroerd blijven.
Volgens de plannen van de regering zal wie met vervroegd pensioen gaat een lagere uitkering ontvangen, de zogenaamde malus. Wie langer werkt, krijgt een bonus. Mensen met zwaar werk of mensen die op jonge leeftijd zijn beginnen werken, worden daardoor dubbel geraakt. Zij geraken moeilijker aan een lange loopbaan en worden gestraft als ze daar niet in slagen.
Volgens de pers zouden Vooruit en cd&v nu aansturen op aanpassingen omdat de sancties te veel mensen zouden treffen, maar aangepast of niet, het bestraffingssysteem blijft. Is dat dan de sociale rechtvaardigheid waarover u en de collega's van Vooruit het altijd hebben?
Het Rekenhof, een onafhankelijk toezichthoudend orgaan, is vernietigend over de voorbereiding en onderbouwing van die maatregelen. Er is geen duidelijke inschatting van het aantal betrokkenen, geen solide raming van het budgettaire effect, geen sociaal impactverslag dat nagaat wie precies wordt geraakt. U maakt dus wetgeving op de tast, in een domein dat nochtans cruciaal is voor honderdduizenden mensen.
Dan is er nog het dossier van de geblokkeerde pensioenaanvragen. De Federale Pensioendienst kan vandaag 10.000 dossiers niet afhandelen, omdat de wettelijke basis ontbreekt. Mensen die enkele maanden van hun pensioen verwijderd zijn, krijgen een brief met de melding dat hun dossier on hold staat. Ze verkeren in onzekerheid over hun toekomst. Dat is niet alleen onprofessioneel, dat is ronduit onmenselijk.
Mijnheer de minister, gemiddeld gaan er ongeveer 12.000 mensen per maand met pensioen. Dat betekent dat sinds april tienduizenden burgers in onzekerheid verkeren. Wat zegt u tegen hen? Wat zegt u tegen de slager die zijn hele leven gewerkt heeft en vandaag niet weet hoeveel pensioen hij zal krijgen? Of tegen de arbeider die de kaap van 40 werkjaren gerond heeft, maar moet blijven werken om geen deel van zijn pensioen te verliezen?
Tegelijk krijgen we weinig tot geen duidelijkheid over de werkelijke impact van het bonussysteem. Er heerst onduidelijkheid over wie effectief recht zal hebben op een bonus, hoeveel mensen daar daadwerkelijk van zullen kunnen profiteren en wat het reëel verschil in pensioen zal zijn. Het geheel lijkt eerder een rookgordijn om het verlies aan pensioenrechten elders te verdoezelen.
In de programmawet wordt ook de indexering van de hoogste wettelijke pensioenen tijdelijk beperkt, zogenaamd in het kader van budgettaire discipline. Uw programmawet bepaalt dat die beperking buiten werking zal treden op 31 december 2029. Hoe tijdelijk is dat eigenlijk?
Uw eerste minister, de heer De Wever, stelt met de regelmaat van de klok dat de saneringsoperatie een proces van lange adem is die meerdere legislaturen zal beslaan. Laten we eerlijk zijn, tegen eind 2029 is het begrotingsprobleem allerminst van de baan. De zogenaamde tijdelijkheid van die maatregel dient volgens mij om zand in de ogen te strooien.
Mijnheer de minister, tijdens de bespreking in commissie stelde u in het kader van de controle op het Wijninckx-plafond dat u internationale pensioenrechten wilt laten meetellen, op voorwaarde dat ze verifieerbaar zijn. Dat klinkt nobel, maar zowel experten als onze fractie betwijfelen openlijk de realistische uitvoerbaarheid van die maatregel. Hoe zal men via bilaterale akkoorden toegang krijgen tot de pensioenrechten van bijvoorbeeld ambtenaren bij de NAVO of andere internationale instellingen? Zonder concrete en afdwingbare afspraken blijft dat dode letter.
Op de duur vragen we ons af wie geen kritiek heeft op de maatregelen. Ook de beroepsfederaties van lokale besturen lieten zich al kritisch uit. Zij herinneren eraan dat hun personeelsleden bewust voor het openbaar ambt kozen en nu onterecht benadeeld worden. Contractbreuk blijft contractbreuk, ook wanneer men daar een wetgevend sausje over giet.
Collega's, we zijn nog niet aan het einde van deze saga. In het najaar wordt ons een grootschalige pensioenhervorming beloofd.
Mijnheer de minister, u weet dat Vlaams Belang dat met een visadempje afwacht. Als uw beleid en pensioenhervorming voortbouwen op het elan van de programmawet, dan voorspelt dat weinig goeds – noch voor de budgettaire vooruitzichten, noch voor de financiële pensioenzekerheid van de komende generaties.
Bovendien vraagt u nu al een mandaat voor de periode na 2029. Dat tart werkelijk alle verbeelding.
Dan is er nog uw mantra dat het begrotingstekort tegen 2029 bij ongewijzigd beleid zal oplopen tot 6,2 % van het bbp.
Bij ongewijzigd beleid – Vivaldi-beleid dus – loopt het begrotingstekort op tot 5,8 % van het bbp. Bij gewijzigd beleid – uw beleid, het beleid van de regering-De Wever – bedraagt dat tekort maar liefst 6,2 % van het bbp in 2029 en zelfs 6,5 % in 2030. De regering-De Wever slaagt er dus in om het nog slechter te doen dan de regering-De Croo. Il faut le faire.
Mijnheer de minister, uw aanpak getuigt van budgettair cynisme, niet van sociaal beleid. U verschuilt zich achter cijfers, maar u hebt geen voeling met de realiteit van de mensen voor wie het pensioen geen optie is, maar een noodzaak. Voor hen is werken tot 67 niet evident. Het is onmenselijk. Met deze hervormingen dreigt u precies die mensen te raken die geen aanvullend pensioen hebben kunnen opbouwen en volledig afhankelijk zijn van het wettelijk pensioen. Mijnheer de minister, als u werkelijk sociaal beleid wilt voeren, dan moet u de fundamenten van het beleid durven herbekijken, liefst in een volledig Vlaamse context. U kent onze mening.
Het Vlaams Belang zal uw maatregel dan ook niet steunen, niet omdat we hervormingen schuwen – integendeel – maar omdat dit geen hervorming is. Dit is afbouw op kap van de gewone Vlaming.
01.193 Charlotte Verkeyn (N-VA): Goeienacht, collega's. Ik heb lang getwijfeld of ik me nog zou laten schrappen van de sprekerslijst en u allen zou ontlasten van mijn uiteenzetting, maar ik heb toch beslist om dat niet te doen, omdat het voor onze fractie belangrijk is om een aantal onterechte kritieken die wij vanavond gehoord hebben, kort maar relevant en pertinent te pareren.
Het eerste wat ik wil onderstrepen, is het volgende. Als u mij elders in dit gebouw zou vragen wat ik nu eigenlijk vind van de maatregelen in de programmawet, dan zou ik antwoorden dat, als ik er één woord op moet plakken, dat woord ‘trendbreuk’ is. Er is sprake van een trendbreuk.
Wellicht heeft de oppositie daar andere ideeën over, maar een van de belangrijke principes voor onze fractie is dat we willen evolueren naar een klantvriendelijke fiscus. Ik verwijs daarvoor naar de afschaffing van de belastingverhoging bij een eerste fout, te goeder trouw, hoewel daar veel – onterechte – commentaar op is gegeven. Voor de oppositie zijn er twee zekerheden: de dood en belastingen. Voor mij is er nog een zekerheid. Als er ergens in een wet een goede maatregel staat, dan zal de oppositie zeker iets vinden om er alsnog een slechte maatregel van te maken.
In dat geval zegt men er toch niet helemaal van overtuigd te zijn dat die duidelijke wil van de wetgever om naar een fiscaal vriendelijk klimaat te evolueren, terecht is. Het is alleen van toepassing op 444, maar men vraagt dan of de fiscus dat niet zal overslaan in het gebruik van de ambtshalve heffing.
Ik heb in de commissie met handen en voeten proberen uit te leggen dat er een verschil is in procedure. De ambtshalve heffing wordt pas toegepast, ik geef een heel concreet voorbeeld, wanneer men een blanco aangifte ontvangt. Men stelt vast dat het niet klopt. Men stuurt dan een aangetekende brief, vraagt bijkomende informatie en waarschuwt dat men de ambtshalve heffing gaat toepassen. Pas dan wordt die procedure opgestart, waarbij men de belastingplichtige categoriseert op basis van gelijkaardige inkomsten in een soortgelijke sector. Dan pas wordt die ambtshalve heffing geheven.
Men schudt weer met het hoofd, maar ik volg de specialisten die ik raadpleegde. Ik weet niet of u het gezien hebt maar in de commissie waren er mensen van de FOD zelf aanwezig. Ik heb het nagevraagd bij hen. Ik vroeg of het klopt dat dit niet zomaar wordt toegepast. Ze antwoordden bevestigend.
Het is dezelfde procedure als bij een bericht van wijziging. Men krijgt een waarschuwing zeggende dat die procedure zal worden opgestart. Het is dus een compleet andere procedure dan die voor iemand die een overtreding begaat. Het systeem bij een overtreding te goeder trouw is wel degelijk een volledige mindshift die men bij de fiscus wil doorvoeren. Men zegt dat men een fout heeft begaan, een echte overtreding, dat er een streepje naast zijn naam komt, maar men past geen boete toe. In feite kan men het vergelijken met de opschorting die men bij een rechtbank kan krijgen. Stel dat men door het rood reed, die fout begaan heeft, maar bij die eerste keer geen sanctie krijgt opgelegd.
De wil van de wetgever is dus heel duidelijk. We hebben dat in de parlementaire voorbereiding ook tot tien keer toe gezegd. De wil van de wetgever is dat de fiscus klantvriendelijk wordt. Dat kan niet betwist worden. Dat is dus de eerste rechtzetting met betrekking tot onterechte kritieken.
Dan stelt men toch nog niet helemaal overtuigd te zijn, want er is die belasting op de effectenrekening, dat daarin een weerlegbaar vermoeden is opgenomen. Beste collega’s, u leest allemaal de adviezen van de Raad van State, maar u trekt die bijzonder graag uit hun context. U weet immers zeer goed en u kunt allemaal lezen, dat we komen van een onweerlegbaar vermoeden, waarbij de belastingplichtige totaal niet de mogelijkheid had om aan te tonen dat hij niet had gefraudeerd, dat hij niets verkeerd had gedaan.
We gaan van een onweerlegbaar vermoeden – waarbij de belastingplichtige totaal niet de mogelijkheid had om aan te tonen dat hij niet had gefraudeerd, dat hij niets had gedaan – naar een weerlegbaar vermoeden.
U moet mij eens uitleggen op welke manier we nu eigenlijk strenger worden. Op welke manier zou u kunnen in twijfel trekken dat de wil van deze regering erin bestaat om effectief iets te doen voor de belastingplichtige, dat we die weg zijn ingeslagen. Beste vrienden en vijanden van de oppositie, ik denk dat dit een goede maatregel is, die er ook voor zorgt dat we 18 miljoen euro per jaar lichter worden.
We horen kritieken als zouden er niets dan lasten of taksen opgelegd worden. Ik heb wel degelijk het woord baten gehoord. Ik zal niet meer terugkomen op het debat dat we gehad hebben over de vertraging en de nefaste invloed op de btw. Ik had er toen voor gewaarschuwd dat we niet kunnen terugreizen in de tijd wat de fiscaliteit betreft. We kunnen niet retroactief gaan. Ik ben verheugd te horen dat er wel een oplossing komt voor de mensen die in de tussentijd in de penarie zijn geraakt en dat er gekozen is voor de meest rechtszekere oplossing, dat men dat weloverwogen op die manier heeft gedaan.
Er staan trouwens nog goede maatregelen in. Ik denk aan de verlenging van de overuren – ik weet dat daar ook andere zienswijzen over bestaan – en ook de verkorte termijn voor de liquidatiereserve. Toch zijn er nog mensen die niet overtuigd zijn. Daarover wil ik heel kort zeggen: trek dat niet uit de context. Veel van de zaken die gezegd worden – dat er nieuwe taksen komen bijvoorbeeld – kloppen in feite niet. In feite is dat contextueel verkeerd. Ik geef een voorbeeld, de carried interest. Die is al jaren (...)
De
microfoon van de spreker valt uit.
Ik dacht nochtans dat hetgeen ik aan het zeggen was niet zo oninteressant was wat dat men de microfoon moest uitschakelen.
Ik had het dus over de carried interest. Ook daar zijn er al jarenlang juridische discussies over. Dat gaat over fondsenmanagers die vaak hun eigen geld investeren om dan met achtergestelde aandelen aan het einde van de rit uitbetaald te kunnen worden. Daar zijn een aantal rulings over geweest. Die rulingpraktijk bestaat dus, maar nu wil men zekerheid bieden aan die mensen. Die biedt men door te zeggen dat we dat als een roerend inkomen zullen beschouwen en belasten tegen 25 %.
Vervolgens kwam er een advies van de Raad van State, dat eigenlijk tweeledig is. Enerzijds wordt de opmerking gemaakt dat men moet oppassen om dat zomaar als een roerend inkomen te beschouwen, ongeacht de bestaande rulingpraktijk, want er kan een aandeel beroepsinkomsten in zitten. Anderzijds zegt men in de lijn daaronder dat er in de Belgische praktijk nog systemen bestaan waarin het ook over beroepsinkomsten gaat die evengoed aanvaard worden als een roerend inkomen. Er zijn voorbeelden, het kan dus. Trek het dan ook niet uit de context, collega's, als wij een oplossing willen bieden voor jarenlange juridische onzekerheid. Dit kan niet zomaar beschouwd worden als een extra taks als er voordien juridische onzekerheid bestond en men op die manier rechtszekerheid wil bieden.
Tot slot wil ik het nog even hebben over de exittaks. Men heeft daar wat smalend over gedaan. Ik denk nochtans dat het zeer duidelijk is dat de bedoeling ervan is te verhinderen dat belastingen die in feite aan onze Staat toekomen, niet in onze Staat geheven worden. Dat is de essentie van een exittaks. Men kan een eigen visie hebben over de bedoeling van zo’n exittaks, of hoe men die ook mondeling wil omschrijven hier op dit late uur, maar het staat zeer correct omschreven in de teksten. We hebben het ook extra gemotiveerd tijdens het commissiewerk.
Als er geen andere voorbeelden zouden bestaan in onze rechtspraktijk, dan zou er ook geen eerder arrest zijn van het Hof van Justitie. U hebt dat ook kunnen lezen in de teksten en in het advies van de Raad van State. Er wordt bijvoorbeeld verwezen naar de zaak C-269/09. Doen alsof dit nergens bestaat, collega's, ik vind dat soort kritiek eigenlijk ook niet altijd even correct.
Vandaar dat het voor onze fractie toch wel
belangrijk was om die onterechte opmerkingen even recht te zetten, los van de
visies op de maatregelen zelf. Voor ons is de ingeslagen weg duidelijk. We zijn
zes maanden bezig. Ik denk dat veel mensen wel aanvoelen, ook dankzij de
sociale maatregelen, dat het vooruitgaat. Laat iedereen nu gewoon verder werken.
01.194 Hugues Bayet (PS): Monsieur le président, je souhaitais prendre un peu de hauteur par rapport aux aspects techniques et terminer sur une note politique. Cependant, comme l'a dit mon chef de groupe tout à l'heure, cela ne sert pas à grand-chose de poursuivre ce cirque à partir du moment où M. le ministre continue de penser qu'il est le seul à avoir raison tout le temps et partout et que l'opposition a tort tout le temps et partout.
Dès lors, l'expression parlementaire se réduit à peau de chagrin. Vous avez quand même pu tous constater que M. le ministre a refusé de répondre aux questions de certains parlementaires, en tout cas à celles qui le dérangent: les miennes, mais aussi celles d'autres collègues ici présents. Pire, M. le ministre nous a aussi reproché de poser des questions qui l'avaient déjà été en commission. Plusieurs collègues pourront également témoigner que nous n'avons pas obtenu de réponse.
Nous faisons tous de la politique depuis longtemps et nous pourrions donc comprendre que c'est un autre choix politique que le nôtre, mais ce n'est même pas le problème. Nous n'avons pas reçu de réponse. Le ministre a encore dit aujourd'hui qu'il n'y répondrait pas: "Ce n'est pas moi, ce n'est pas dans le texte, ce n'est pas celui-là. Vous verrez plus tard. Demandez à mon collègue. Il n'y a pas d'accord de gouvernement. Quand nous en aurons conclu un, nous vous préviendrons. Nous vous enverrons les textes dès que nous les aurons reçus." Or nous n'avons rien du tout.
Par ailleurs, les universitaires, que ce soit dans leur faculté ou dans la presse, critiquent aussi publiquement tous les projets et notes du ministre quant à la méthode appliquée, aux résultats, à sa manière de travailler. C'est aussi le cas, et je suis désolé de le redire, de plusieurs institutions de ce pays. En effet, ce ne sont pas uniquement l'opposition et la société civile qui critiquent. C'est ainsi que l'Inspection des finances a émis des critiques et a demandé des éclaircissements au ministre – éclaircissements qu'elle n'a jamais reçus. Il en va de même pour la Cour des comptes et le Conseil d'État. Cerise sur le gâteau – et je m'adresse à nos collègues des Engagés et aux amis de Vooruit qui, à mon avis, n'ont quand même pas voté pour tout cela –, on continue à nous faire croire ici que l'opposition ne comprend rien à rien et qu'elle a tort sur tout, alors que cette même majorité est obligée de déposer des amendements tellement cette loi-programme est bâclée.
Par conséquent, je considère que le spectacle a assez duré. Merci beaucoup, et bonne soirée à toutes et tous!
01.195 Isabelle Hansez (Les Engagés): Monsieur le président, monsieur le ministre, chers collègues, je ne serai pas très longue. J’ai hésité à prendre la parole ce matin, mais je souhaite quand même donner la position des Engagés sur le volet des pensions.
Parler de pensions est toujours sensible. Ce n'est certainement pas porteur électoralement. Derrière chaque euro, chaque règle, il y a des parcours de vie, des années de travail, de contributions, de fragilités aussi. C'est précisément parce que nous prenons cela au sérieux que nous assumons pleinement notre soutien au choix que fait aujourd'hui le gouvernement, celui de la responsabilité.
Les mesures proposées ne sont pas idéologiques. Elles ne visent pas à bouleverser notre modèle, encore moins à le démanteler. Elles traduisent une volonté claire de préserver notre sécurité sociale pour demain, sans renier ses fondements.
Les Engagés soutiendront ces dispositions, parce qu'elles s'inscrivent dans notre vision d'une solidarité efficace, équilibrée et durable.
Soyons clairs dès le départ, il ne s'agit en aucun cas d'une remise en question du droit à la pension. Ce que nous défendons ici, ce n'est pas une régression, et encore moins une attaque contre les pensionnés. C'est au contraire une intervention ciblée, temporaire et mesurée, rendue nécessaire par les défis budgétaires majeurs que nous devons collectivement relever dans le contexte de vieillissement démographique accéléré.
Nous saluons le choix d'introduire un plafonnement partiel de l'indexation des pensions les plus élevées, tout en maintenant une indexation minimale pour tous, garantissant ainsi un socle de solidarité pour chaque pensionné. Cette mesure traduit un équilibre que nous revendiquons: préserver les droits fondamentaux tout en tenant compte des contraintes financières de notre système. C'est une manière responsable d'anticiper, d'éviter demain des coupes plus lourdes et plus brutales qui pèseraient directement sur l'ensemble des pensionnés.
Nous saluons également les ajustements apportés au cadre légal, notamment les modifications techniques à la loi de 1978. Ces adaptations permettent de clarifier les règles en matière de cumul et de mieux intégrer les pensions de source internationale. C'est important, car la lisibilité et la cohérence des règles sont aussi des formes de justice sociale. Un système compréhensible et prévisible est un système auquel les citoyens font confiance.
Enfin, nous nous réjouissons du soutien confirmé aux pouvoirs locaux grâce à la réduction temporaire de la cotisation de responsabilisation et à la prolongation du financement du Fonds de pension solidarisé. Il s'agit là d'un signal clair. Les communes ne sont pas des variables d'ajustement de cette réforme. La qualité de vie de nos citoyens dépend très fortement des services offerts par nos communes. Préserver la capacité de gestion des services publics de proximité, c'est aussi préserver la cohésion sociale à l'échelle locale.
Nous assumons une logique de responsabilité budgétaire sans renoncer à notre socle social, parce que l'un ne va pas sans l'autre. Ce n'est pas en refusant toute adaptation que l'on protège durablement notre sécurité sociale. C'est en posant aujourd'hui des choix raisonnables pour éviter demain des ruptures brutales.
Non, ce gouvernement n'est pas celui des privilégiés. Il est celui du courage, de l'équilibre et de la responsabilité. Il est celui qui refuse coûte que coûte la facilité politique pour préserver l'intérêt général. C'est donc avec conviction et dans cet esprit que Les Engagés soutiendront les dispositions présentées par le gouvernement.
01.196 Dieter Vanbesien (Ecolo-Groen): Collega's, we hebben niet alleen vandaag in de plenaire vergadering veel gediscussieerd over de fiscale aspecten van het ontwerp van programmawet, maar ook in de commissie voor Financiën en Begroting. Welnu, van de vele interessante dingen was de allerlaatste vraag en het antwoord erop wel een van de allerinteressantste. Het was geen vraag van mij, maar van collega Van Quickenborne, die er vannamiddag zelf nog naar heeft verwezen. De bedoeling van zijn vraag is uiteraard anders dan die van mij, mocht ik ze naar voren hebben gebracht, maar het blijft een heel interessante vraag. Hij wilde weten wat het effect van alle maatregelen zou zijn op het investeringsklimaat van ons land. Hij vroeg of we met de maatregelen meer investeerders zouden aantrekken of juist minder en wat de bevindingen in dat verband waren van de minister. Het antwoord van de minister luidde dat men dat niet had onderzocht. Dat is een straf antwoord, zelfs een verontrustend antwoord.
Bovendien lijkt het mij geen op zichzelf staand geval. Het lijkt op een trend bij de arizonacoalitie. Er is acht maanden onderhandeld. De minister heeft daar zelf naar verwezen. Er is een compromis gesloten, een soort evenwicht bereikt in maatregelen waarin de vijf partijen zich konden vinden om toch maar tot een akkoord te komen, maar men is zich niet bewust van de gevolgen.
Zo voorziet de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd in een uitzondering voor 55-plussers, maar plots blijkt dat toch 80 % van hen hun uitkering zal verliezen. Welke reacties horen we dan in de pers van de N-VA? Oei, daar zijn we van geschrokken, luidt het bij de N-VA, en bij Vooruit is het: als dat zo is, dan moeten we dat veranderen; dat hadden we niet bekeken. Als blijkt dat de werklozen die wél nog een uitkering krijgen, 200 euro netto per maand verliezen, dan luidt het: oeps, is dat zo; dat hadden we niet bekeken.
Het lijkt mij heel gevaarlijk, collega's, om de impact van maatregelen niet op voorhand in te schatten. Ik hoop dan ook dat bij de verdere uitvoering van het regeerakkoord, het nieuwe testament – voor de heer Bouchez is dat het regeerakkoord 2.0 -, alles nog eens grondig onder de loep wordt genomen.
Wat de fiscale maatregelen in het ontwerp van programmawet betreft, een aantal ervan steunen wij, een aantal andere zijn voor ons heel problematisch. Voor mijn repliek licht ik drie belangrijke conclusies toe. Ten eerste, er gebeurt niets tegen de vervennootschappelijking. Er zijn enkele maatregelen in het ontwerp die kleine veranderingen aanbrengen in de fiscaliteit van vennootschappen, maar er wordt helemaal niets gedaan aan de algemene problematiek van de vervennootschappelijking. Mensen in hogere inkomensklassen richten een vennootschap op en laten zich op die manier uitbetalen.
Het effect daarvan is dat zij aanzienlijk minder belastingen betalen dan wie gewoon voor zijn of haar arbeid verloond wordt.
Uit alle cijfers blijkt dat mensen met hoge lonen relatief minder belastingen betalen dan mensen met een lager loon. Dat is, terecht, een doorn in het oog van de socialisten. Dus gaat u op zoek naar kleine ingrepen om de socialisten tevreden te stellen, zonder dat ze veel om het lijf hebben. Dat hebben wij geleerd uit het betoog van de heer De Visscher, die verklaarde dat de minister er alles aan doet om niets te moeten veranderen en hem de opdracht had gegeven om een maatregel te zoeken die niet te veel pijn zou doen. Voka heeft vervolgens geholpen en inspiratie geboden.
Er moet een echte strijd komen tegen de vermaatschappelijking, met straffere maatregelen. Vennootschappen worden misbruikt opdat mensen minder belastingen moeten betalen. Waarom moeten de grootverdieners in de watten worden gelegd? Het is niet aan ons om ervoor te zorgen dat zij minder moeten bijdragen. Integendeel, collega’s van Vooruit, elk zijn deel is niks te veel.
Ten tweede, wat de sterkste schouders betreft, in het regeerakkoord staan twee maatregelen onder de noemer van de sterkste schouders, namelijk de meerwaardebelasting, die er nog aankomt, en de hervorming van de DBI-aftrek. Dat is dus een van de trofeeën van de socialisten.
In het regeerakkoord wordt gesproken over twee verstrengingen voor de DBI-aftrek. Nu blijkt dat een van de twee afgesproken verstrengingen niet wordt geïmplementeerd, namelijk het optrekken van de minimuminleg van 2,5 miljoen euro naar 4 miljoen euro.
Dat is opnieuw een duidelijk signaal aan de vrienden van Vooruit. Volgens minister Vandenbroucke zou geen enkele modaliteit over de bijdrage van de sterkste schouders, zoals beschreven in het regeerakkoord, worden gewijzigd. Er zou geen letter aan het akkoord veranderen. Dat gebeurt dus wel.
Bovendien zien wij ook bij die maatregel rode vlaggen van de Raad van State. Ik heb het daarstraks even aangehaald in het kader van de exittaks. De minister werd daar wat zenuwachtig van.
Een en ander is echter geen toeval. De N-VA hoopt dat de maatregel wordt aangevochten en vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Zij heeft die tactiek in het verleden al vaker toegepast. Dus, beste vrienden van Vooruit, kom achteraf niet klagen dat ik niet heb gewaarschuwd.
Ten derde, collega’s, de regering voert opnieuw een permanent systeem van fiscale regularisatie in. Met andere woorden, iedereen die zwart geld heeft, krijgt permanent de kans om zijn of haar straf af te kopen met een boete. Dat is een onbegrijpelijke maatregel. Telkens opnieuw wordt geopperd dat het gedaan is met de regularisatie. Echter, telkens wanneer er een regering komt die wordt gedomineerd door rechts, keert de regularisatie terug.
De mensen met grote pakken zwart geld lachen in hun vuistje. Zij rekenen erop dat de regularisatie telkens terugkomt. Ze kunnen lustig voortdoen en als ze ooit betrapt worden, regulariseren ze. Dan kopen ze hun straf af. Dat is klassenjustitie.
Vivaldi had de regularisatie in december 2023 definitief stopgezet. Ik wil hier toch even mijn goede ex-collega Joris Vandenbroucke van Vooruit citeren. Hij zei in 2023 het volgende in de Kamer: "Het mag niet zo zijn dat velen te veel moeten bijdragen, omdat sommigen hun deel niet willen doen. We hebben dan ook de afspraak afgedwongen dat er een einde komt aan de fiscale regularisatie van zwarte kapitalen aan het einde van 2023. Men krijgt het immers niet uitgelegd aan de brave belastingbetaler dat fraudeurs hun straf de facto kunnen afkopen. Geld hebben kan nooit een reden zijn om aan een vervolging te ontsnappen."
De vraag aan de collega’s van Vooruit is dus: wat is er veranderd? Joris Vandenbroucke zei dat men dat niet kan uitleggen, maar blijkbaar hebben jullie nu wel een uitleg gevonden. Welke uitleg hebben jullie ondertussen gevonden om de brave belastingbetaler ervan te overtuigen dat fraudeurs hun straf toch moeten kunnen afkopen?
Minister Jan Jambon heeft vandaag herhaald dat de boete zodanig hoog is dat iedereen het daarmee eens zou moeten zijn. Het zal geld opbrengen, maar het gaat niet om de hoogte van de boete. Het probleem is dat opnieuw de kans wordt geboden om aan vervolging te ontkomen. De boodschap van Vivaldi aan mensen met grote bedragen zwart geld was: je hebt al jaren de kans gekregen om te regulariseren, mits een boete. Als je dat nu nog niet hebt gedaan, dan ben je te kwader trouw en dan zal je vervolgd worden.
Daarom was het definitief stopzetten van die regularisatie in 2023 zo belangrijk voor Vooruit en voor Groen en voor de andere vivaldipartners. Dat wordt nu volledig teruggedraaid met de socialisten in de regering. Het is een schande.
Collega’s, ik denk dat het duidelijk is dat onze fractie deze programmawet niet zal steunen.
01.197 Sarah Schlitz (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, comme vous nous l'avez encore répété ce soir, le contexte budgétaire est très grave. C'est ce que vous nous répétez depuis la mise en place de ce gouvernement et c'est au nom de ce mantra que vous demandez toujours plus d'efforts à la majorité de la population, aux travailleurs de la classe moyenne qui, eux, comptent chaque euro pour rénover leur maison ou s'offrir quelques jours de vacances, aux pensionnés qui vont devoir travailler plus longtemps pour moins d'argent, aux chômeurs, aux malades de longue durée, aux étudiants, etc.
Pour eux, le climat de suspicion est total. Bonne foi ou pas, peu importe finalement, parce que, des malus, il y aura; des sanctions, il y aura; des exclusions, il y aura. Par contre, des excuses, des "on comprend", des "vous vous êtes trompés", il n'y en aura pas pour ces publics-là.
Les gens dont je vous parle ne vont pas au fiscal club. Ils ne recourent pas à de l'optimisation sophistiquée et n'ont pas de compte en banque dans des paradis offshore. Ils remplissent leur déclaration simplifiée, parfois avec un peu d'angoisse, mais toujours avec bonne foi et, eux, n'ont rien à cacher. Mais, eux, ils paient et ils paient toujours plus avec votre gouvernement.
Alors vous leur dites: "Il n'y a pas d'alternative. On ne peut pas faire autrement, le contexte budgétaire est grave. Écoutez, il faut que tout le monde participe à l'effort." Mais que constate-t-on en réalité? On constate que vous creusez le déficit et, par ailleurs, vous vous engagez à investir 34 milliards dans les dépenses militaires sans savoir même où vous irez chercher l'argent. Et, malgré tous ces efforts que vous demandez, en parallèle, vous faites des cadeaux aux plus aisés, à ceux qui n'en ont pas besoin, par exemple avec le carried interest, cette pratique courante des fonds d'investissement pour que leurs gérants perçoivent une partie des plus-values de cession des entreprises dans lesquelles le fonds a investi. Soyons clairs, il s'agit d'une forme de bonus. Avant, ces revenus pouvaient être taxés entre 30 et 50 %. Maintenant, ils le sont à 25 %. Le Conseil d'État parle même d'avantage fiscal injustifié. Et la Cour des comptes estime que les recettes attendues – 50 millions d'euros selon vous – sont en réalité surestimées.
La logique est la même pour l'alignement des taux de réserve de liquidation avec le VVPRbis. Encore une fois, ce sont sans doute des mots incompréhensibles pour la majorité des Belges, mais c'est le but. Vous raccourcissez le délai de distribution de cette réserve de liquidation de cinq à trois ans au taux de 6,5 % au lieu de 5 %. De loin, on peut se dire que cela peut ramener plus rapidement de l'argent dans les caisses de l'État. Mais, encore une fois, la Cour des comptes dit que vous surestimez les effets retours. Et, surtout, c'est une demande qui vient des entreprises pour pouvoir liquider leur réserve plus rapidement. C'est donc un faux effort. Et c'est votre chef de cabinet qui l'a dit lui-même: "C'est une mesure qui ne fait pas trop mal aux entreprises". Et c'est bien cela le problème. Vous ménagez ceux qui devraient être mis davantage à contribution.
Par ailleurs, vous détournez les yeux devant la fraude via la réinstauration d'un système permanent de régularisation fiscale. Vous instaurez une présomption de bonne foi pour toutes les erreurs dans les déclarations fiscales.
Toutefois, dans un pays où les poursuites fiscales sont rares, cela revient véritablement à inciter à la fraude: "Allez-y! Tentez votre chance!" Voilà ce que l'on va conseiller aux gens. "De toute façon, la première fois ne compte pas." Pendant que vous offrez cette indulgence fiscale sur cette base invérifiable, même en inversant la charge de la preuve – ce qui va allonger le temps de travail de l'Inspection spéciale des impôts –, nous aimerions voir se manifester une indulgence similaire en faveur des malades de longue durée, des personnes qui ont eu un cancer et de celles qui ont dû s'occuper d'un proche pour lequel aucune place n'était disponible dans les institutions publiques et qui ont donc pris le relais d'un État défaillant.
La régularisation de la fraude sociale suit la même logique: 20 % de pénalités, pas de poursuites, discrétion garantie. Vous sabotez le travail de votre propre ministre chargé de la Lutte contre la Fraude sociale. C'est un comble!
Et puis, vous instaurez un plafond pour les cotisations patronales. Hop! Encore une cadeau! En traduction: vous creusez un trou dans la sécurité sociale, puisque vous ne ferez plus payer de cotisations au-delà d'un certain niveau salarial. C'est incompréhensible.
Du côté des Engagés, on nous disait tout à l'heure: "Il faut être raisonnable. C'est comme ça. Les gens comprennent que c'est une mesure d'urgence dans une période difficile." Alors, excusez-moi, mais il existe d'autres solutions. Et ce sont les spécialistes qui le disent. On peut taxer le capital, comme le travail. Selon le Bureau du Plan, cette mesure ferait gagner 6,5 milliards par an. On peut taxer les grosses fortunes dont le patrimoine est supérieur à 1 million d'euros. Cela rapporterait environ 4 millions d'euros par an. Vous refusez d'instaurer une véritable taxe sur les plus-values à hauteur de 30 %, comme c'est le cas dans d'autres pays européens. Cette disposition pourrait rapporter 1,75 milliard d'euros par an. Par ailleurs, vous ne renforcez pas les effectifs de l'Inspection spéciale des impôts, alors que la fraude fiscale coûte 30 milliards d'euros par an à nos finances publiques et que vous vous étiez engagé à recruter 300 inspecteurs. Nous constatons aujourd'hui que ce ne sera pas le cas. Dans ce pays où la classe moyenne paie plus d'impôts qu'un millionnaire, il est anormal de poursuivre cette fuite en avant qui fait que certains sont protégés et choyés tandis que d'autres sont toujours davantage mis à contribution.
Par ailleurs, nous constatons que votre manière
de travailler présente un risque démocratique, parce que – et je cite un
rapport d'OXFAM –, le 1 % des plus riches possède
1 632 milliards d'euros. Il est impossible de se le représenter! En tout
cas, c'est un véritable risque démocratique qui pourrait déstabiliser nos
institutions. Nous l'avons notamment vu lors de certaines élections en Europe,
pendant lesquelles certaines pressions américaines sont carrément intervenues
pour influer sur le cours des élections. Il est donc urgent, tant sur le plan
de la justice sociale que d'un point de vue démocratique, de faire en sorte que
ces personnes contribuent à la hauteur de leurs moyens à l'effort collectif. Je vous remercie de votre attention, chers
collègues.
De voorzitter: De heer Van Quickenborne krijgt als laatste het woord.
01.198 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik denk niet dat ik de laatste zal zijn, want minister Simonet is net binnengekomen.
De voorzitter: Ik heb het over deze ronde.
01.199 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik wil graag twee reacties formuleren. De eerste betreft mevrouw Verkeyn.
Mevrouw Verkeyn, ik heb goed naar u geluisterd zowel in de commissie als in de plenaire vergadering. U zei daarnet dat de trendbreuk ingezet is. Als de programmawet de trendbreuk is, dan is het een trendbreuk in een bepaalde richting. Het gaat vooruit, na zes maanden gaat het vooruit. Dat klopt. Het gaat echter vooruit in één richting, die van Vooruit. Als men de optelsom maakt, staan er meer belastingverhogingen dan belastingverlagingen in. Als dat de trendbreuk is, dan zal ik mijn mapje met vier taksen dat ik daarnet heb getoond nog moeten uitbreiden, want er zijn er meer. Dan zal ik nog twee of drie mapjes moeten kopen, met daarin heel wat taksen. Als dat de trendbreuk is, mevrouw Verkeyn, dan is dat geen trendbreuk om trots op te zijn.
Het tweede wat u zei, klonk nogal zwaarwichtig, maar ik vind het interessant. Het klonk een beetje hegeliaans: ‘de wil van de wetgever telt’. Dat klopt niet. Het is niet de wil die telt, het is de wet die telt. Wat er in de wet staat, dat telt. U kunt hier zeggen wat u wilt, maar uiteindelijk telt wat er in de wet staat. Wat staat er in de wet? Het vermoeden van schuld staat voortaan in de wet. De heer Vereeck heeft dat goed geschetst. Wat staat er in de wet? Contractbreuk staat in de wet. Het feit dat artikel 444 over de goede trouw onzorgvuldig is geformuleerd, mevrouw Verkeyn, staat ook in de wet.
Ten derde zegt u dat het onweerlegbaar vermoeden gold in het verleden en dat dat nu wordt afgezwakt tot een weerlegbaar vermoeden. Dat beweert u, maar wat vertelt u daar eigenlijk? Het onweerlegbaar vermoeden is immers vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Dat is al geannuleerd. De situatie vandaag is dus dat de belastingplichtige ten aanzien van de fiscus sterk staat. Door het vermoeden van schuld dat u invoert, moet die belastingplichtige echter een stap terugzetten. U maakt de fiscus dus sterker.
Mevrouw Verkeyn, ik verzoek u dan ook om de nodige zorgvuldigheid aan de dag te leggen in uw formuleringen, want de trendbreuk die wij als oppositie vaststellen, gaat in elk geval niet de goede richting uit.
Mijnheer de voorzitter, ik wil vooreerst de minister danken voor zijn vele antwoorden. De formule 1-1-1, om telkens één minuut spreektijd toe te kennen, was geslaagd. Ik vond het interessant en leerrijk.
Mijnheer de minister, aangezien ik deel uitmaak van de oppositie, mag ik u zeggen dat de wetgeving op bepaalde punten broddelwerk is. Ik ben daar kritisch over, en ik ben niet de enige. Bepaalde uitspraken die u vandaag gedaan hebt, bevestigen mijn vermoeden van broddelwerk. Met name de uitspraak over de ratio legis van de exittaks zullen fiscale experts inkaderen. Hetzelfde geldt voor de contractbreuk, die u niet hebt tegengesproken. U hebt verklaard dat de regering uiteindelijk beslist heeft om het anders te doen dan wat in het regeerakkoord staat. U hebt zelfs niet de moeite genomen om u te verdedigen.
Ten slotte zijn de belastingverhogingen een feit, mijnheer de minister. DBI, carried interest, de exittaks, de taks op de effectenrekening. U verklaart dat, mocht u alleen kunnen beslissen, u het anders zou aanpakken. Volgens mij beseft u tevens dat als wij met Open Vld deel uitmaakten van de regering, en niet Vooruit, het compromis er anders had uitgezien. Dan hadden we geen contractbreuk moeten plegen.
Mevrouw De Wit, als u wilt tussenkomen, doe dat gerust. Mijn partijvoorzitter heeft uw partijvoorzitter één keer ontmoet, ik meen in november 2024. We waren uitgenodigd en hebben daar gesproken. Daarna werd ons gezegd: jullie niet. We zijn dus wel op die uitnodiging ingegaan. We hebben toen gezegd niet bereid zijn om contractbreuk te plegen.
Mijnheer de minister, we hebben ooit samen in een regering gezeten, waarvan u minister-president was, en hebben toen de woonbonus laten uitdoven. Zoals ik aan de heer El Yakhloufi heb uitgelegd, is de woonbonus uitgedoofd voor nieuwe contracten, maar voor bestaande contracten is die gerespecteerd gebleven.
Deze regering echter pleegt contractbreuk, bijvoorbeeld met de echtscheidingstaks, voor mensen die gescheiden zijn, en de woontaks voor mensen die een appartement hebben.
Lees wat Ive Rosseel schrijft.
Hij is taksspecialist bij het ACV. Het ACV is niet onmiddellijk mijn winkel, maar lees wat hij schrijft op LinkedIn. Hij is vernietigend over de contractbreuk tegenover mensen met een appartement. Dat gaat over gewone mensen, bijvoorbeeld mensen met een appartement aan de kust. Contractbreuk.
Ook inzake de giften wordt contractbreuk gepleegd. U hebt het mij zelf nog verteld, mijnheer El Yakhloufi. Iemand doet begin dit jaar een schenking en denkt dat daarop een vrijstelling van 45 % geldt. Plots blijkt dat slechts 30 % te zijn. Mijnheer Seuntjens, dat is contractbreuk. Dat is wat deze regering doet: de spelregels veranderen terwijl het spel bezig is. Dat zou met ons niet het geval geweest zijn. Vooruit is voorstander van contractbreuk, maar met ons zou dat niet gebeurd zijn.
Ten tweede is deftig werk belangrijk. Mijnheer de minister, de voorliggende wet is broddelwerk. Wat wij bijvoorbeeld gedaan hebben inzake de elektrische bedrijfswagens heeft resultaat opgeleverd, want de CO2-uitstoot is gedaald.
Collega, u lacht ermee, maar u kunt gerust tussenkomen. De CO2-uitstoot van bedrijfswagens is fundamenteel gedaald door onze maatregel inzake elektrische bedrijfswagens. Dat zult u toch niet ontkennen?
De voorzitter: Hij kan zelfs niet antwoorden, mijnheer Van Quickenborne.
01.200 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Als hij een opmerking wil maken, be my guest. Ik mag mij toch richten tot iedereen in deze zaal, zeker als men mij begint uit te lachen, mijnheer de voorzitter?
De voorzitter: Ze kunnen echter niet antwoorden.
01.201 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dan kijk ik gewoon naar die persoon. Jongeman, u zit dus te lachen. Bent u ook al zo iemand die de feiten wat verdraait? Is dat uw stijl? De CO2-uitstoot van bedrijfswagens…
De voorzitter: Mijnheer Van Quickenborne, als u zich richt tot mensen die geen toestemming hebben om te antwoorden, zal ik uw micro afsluiten.
01.202 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Wanneer die persoon mij provoceert, zal ik mij wel tot hem richten. En dat heeft hij gedaan.
De voorzitter: Hij heeft niet eens iets mogen zeggen.
01.203 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Ik kom terug op mijn punt: de CO2-uitstoot van bedrijfswagens is fundamenteel gedaald in dit land op enkele jaren tijd. Zelfs het Vlaams Belang erkent dat. Dat is het resultaat van degelijk werk dat wij hebben geleverd, toen nog samen met collega Van Peteghem, die zich vanavond ook niet kan verdedigen, want hij is niet aanwezig.
Ten derde, mijnheer de minister, met ons in de regering zou er geen meerwaardebelasting gekomen zijn. Dat geeft de heer El Yakhloufi ook toe. Dat is juist. De heer Dedecker zegt dat, de heer Weydts zegt dat en de heer Seuntjens zegt dat.
Met ons in de regering was er geen meerwaardebelasting geweest. Ze was er niet geweest.
01.204 Axel Weydts (Vooruit): (…)
01.205 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): De schouders moeten niet bijdragen, mijnheer Weydts.
Ik mag toch reageren, mijnheer de voorzitter, want hij nodigt mij uit om te reageren.
De voorzitter: Mijnheer Van Quickenborne, niemand hoort wat de heer Weydts zegt, dus u fantaseert nu een reactie waarop u gaat reageren, terwijl de heer Weydts daar niet meer op kan repliceren. Gelieve u dus bij uw opdracht te houden.
01.206 Vincent Van Quickenborne (Open Vld): Dat weet ik, maar uw fantasiewereld is blijkbaar een zeer bijzondere wereld. Ik hoor de heer Weydts zich tot mij richten. Ja, juist of niet, mijnheer Weydts? Goed, ik ga niet meer spreken over u.
Dat wij de mensen die veel verdienen niet willen laten bijdragen… Wie heeft de minimumbelasting op multinationals ingevoerd? Dat hebben wij wel gedaan, aan 15 %. Wie heeft de taks op de effectenrekening ingevoerd? Dat hebben wij wel gedaan, hè. De taks op de effectenrekening hebben wij ingevoerd – trouwens, robuuster dan wat de heer Van Overtveldt had ingevoerd. Wat is echter het verschil, collega's? Wat is het verschil? Bij de taks op de effectenrekening gaat het over miljonairs. Dat gaat over alles samen 20.000 rekeningen. That’s it.
Met de meerwaardebelasting zult u echter, ook met Vooruit, de gewone man treffen. De gewone man die spaart voor zijn kinderen en voor zijn pensioen en dat op lange termijn doet, zult u treffen. Dat zal Vooruit doen, de gewone man, de gewone spaarder, de gewone belegger treffen. Zij zijn het slachtoffer van de jaloezietaks van Vooruit.
Dat de N-VA daar zo blind in meegaat, begrijp ik niet. Ik begrijp dat niet. Wat is er gebeurd met de N-VA? Ik kan me niet voorstellen dat men dat doet omdat men nu eindelijk gesetteld is in de 16. Hoe langer het duurt, hoe meer ik dat vermoeden wel begin te krijgen. Men mag immers wel zeggen dat men daar niet graag zit en dat men het allemaal tegen zijn zin doet, maar als ik al oproepen hoor in het Parlement dat het niet 5 jaar, niet 10 jaar, maar 20 jaar moet duren, dan weet ik waarom men dat zegt. Weet u hoe dat komt, collega’s? Omdat de budgettaire toestand, waar minister Jambon het altijd over heeft, intussen is verslechterd van 23 miljard naar 44 miljard euro tekort in 2029. De heer Moons heeft de juiste cijfers gebruikt.
Dat is de verantwoordelijkheid van Arizona, hoewel ze binnen 20 jaar misschien nog altijd zullen zeggen dat het de schuld is van Vivaldi, zoals ik zeg dat het allemaal de schuld is van Gaston Eyskens.
Dat u lang wil aanblijven, als u uw eigen onvermogen organiseert, begrijp ik. Maar vroeg of laat stopt het bobijntje. Het bobijntje, mijnheer Ronse, is stilaan op. Nu is het aan u zich te verdedigen.
Mijnheer de minister, met onderhavige programmawet verhoogt u de belastingen en zit u in de verkeerde zakken, de zakken van de middenklasse. Het is tijd, mevrouw Verkeyn, voor een echte trendbreuk.
De voorzitter: Als men nog een stem nodig heeft voor het sluiten van een radioprogramma, bent u als flexi-job minded persoon ongetwijfeld beschikbaar bent voor een flexi-job. Men hoeft niet verder te zoeken.
Daarmee sluiten we de bespreking van dit onderdeel en kunnen we beginnen met de bespreking van het luik waarvoor minister Simonet bevoegd is.
Sociaal statuut zelfstandigen
Statut
social indépendants
01.207 Eléonore Simonet, ministre: Monsieur président, mesdames et messieurs les députés, bonsoir, ou bonne journée, je ne sais plus ce qu'on dit.
Je viens vous présenter ici une mesure importante pour nos indépendants, figurant dans le projet de loi-programme, plus précisément dans son titre VII, articles 230 à 241.
Cette mesure concerne une catégorie bien spécifique de travailleurs indépendants, ceux qui poursuivent leur activité au-delà de l'âge légal de la pension, sans toutefois faire valoir leur droit à la retraite. Actuellement, si leur revenu imposable reste inférieur au seuil minimal applicable aux indépendants à titre principal, soit 17 008,88 euros pour 2025, ces personnes ne constituent aucun droit à la pension, bien qu'elles continuent à contribuer. L'accord de gouvernement prévoit une réponse à cette situation. Le Comité général de gestion pour le statut social des indépendants (CGG) avait d'ailleurs attiré l'attention sur ce point dans ses remarques de juin 2024.
C'est dans ce cadre qu'intervient la mesure soumise aujourd'hui à votre approbation.
Concreet zullen zelfstandigen die de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt en hun activiteit voortzetten voortaan automatisch onderworpen worden aan de minimumbijdrage voor zelfstandigen in hoofdberoep, namelijk 871,71 euro per kwartaal. Die bijdrage stelt hun eindelijk in staat om verder pensioenrechten op te bouwen, zelfs met bescheiden inkomsten. Voor zelfstandigen met inkomsten boven die drempel blijft het huidige stelsel uiteraard ongewijzigd. Er is bovendien voorzien in een opt-outclausule. De betrokken zelfstandigen kunnen vragen om in het vorige stelsel te blijven, met lagere bijdragen, maar zonder bijkomende pensioenrechten. Dit mechanisme volgt een expliciete aanbeveling van het BSG en waarborgt zo de keuzevrijheid van zelfstandigen, in functie van hun persoonlijke situatie.
Cette mesure entrera en vigueur le 1er octobre 2025. Il s'agit d'un report volontaire du 1er juillet au 1er octobre, qui permettra aux caisses d'assurances sociales d'informer de manière claire et ciblée les indépendants concernés en leur expliquant les implications concrètes du nouveau régime et les modalités de l'éventuel opt-out.
En résumé, cette mesure corrige une incohérence du système, tout en maintenant la liberté de choix. Elle renforce l'équité du statut social des travailleurs indépendants et leur permet de faire valoir leurs efforts en continuant à constituer des droits même après l'âge légal de la retraite.
Je vous remercie pour votre attention et je me tiens, comme toujours, à votre disposition.
De voorzitter: Dank u wel, mevrouw de minister.
Er was één spreker ingeschreven, maar die heeft ondertussen het halfrond verlaten.
Vraagt iemand het woord? (Nee)
Quelqu'un demande-t-il la parole? (Non)
De thematische bespreking is gesloten.
La discussion thématique est close.
Discussion des
articles
Wij vatten de bespreking van de artikelen
aan van het ontwerp van programmawet. De door de commissies aangenomen tekst
geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (909/26)
Nous passons à la discussion des articles du
projet de loi-programme. Le texte adopté par les commissions sert de base à la
discussion. (Rgt 85, 4) (909/26)
Het wetsontwerp telt 246 artikelen.
Le projet de loi
compte 246 articles.
Ingediende
amendementen:
Amendements
déposés:
Art. 2-37
• 102 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 2
• 106
– Britt Huybrechts cs (909/29)
Art. 2/1(n)
• 107 – Britt Huybrechts cs
(909/29)
• 131 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 3
• 135
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 4
• 71 – Sophie Thémont cs
(909/29)
• 171 – Greet Daems cs (909/29)
• 29 – Kurt Moons cs (909/29)
• 109 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
• 170 – François De Smet (909/29)
Art. 5
• 72 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 136 – Axel Ronse cs (909/29)
• 73 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 6
• 86
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 14
• 52 – Sofie Merckx cs
(909/29)
• 110 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 16/1(n)
• 87
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 23
• 91 – Vincent Van
Quickenborne (909/29)
• 89 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 24-31
• 88
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 30
• 90
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 31
• 137
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 32/1(n)
• 93
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 34
• 138
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 35
• 92 – Vincent Van
Quickenborne (909/29)
• 111 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 36
• 112
– Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 37
• 139
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 37/1(n)-37/3(n)
• 47
– Sofie Merckx cs (909/29)
Art. 38
• 104
– Lode Vereeck cs (909/29)
• 94
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 39
• 142
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 40-51
• 113 – Dieter Vanbesien cs
(909/29)
Art. 49
• 74 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 52 en/et 54
• 68 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 54/1(n)
• 1 – François De Smet (909/29)
• 50 – Sofie Merckx cs (909/29)
• 69 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 54/2(n)
• 70 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 54/4(n)
• 51
– Sofie Merckx cs (909/29)
Art. 54/5(n)
• 132 – Dieter Vanbesien cs
(909/29)
Art. 54/6(n)
• 133 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 54/7(n)
• 114 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 54/8(n)
• 115 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 54/9(n)
• 116 –
Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 55
• 140 – Axel Ronse cs (909/29)
Art. 62
• 143
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 63
• 105 – Lode Vereeck cs
(909/29)
• 117 – Dieter Vanbesien cs (909/29)
Art. 63/1(n)
• 75 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 64
• 141
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 64/1(n)
• 77 – Sophie Thémont cs
(909/29)
• 95 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/2(n)
• 79 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 96 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/3(n)
• 81
– Sophie Thémont cs (909/29)
• 97
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/4(n)
• 98
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/5(n)
• 99
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/6(n)
• 100
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 64/7(n)
• 101
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 69
• 144
– Axel Ronse cs (909/29)
• 76
– Sophie Thémont cs (909/29)
• 78 – Sophie Thémont cs
(909/29)
• 159 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
• 80 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 48 – Sofie Merckx cs (909/29)
Art. 69/1(n)
• 49 – Sofie Merckx cs (909/29)
• 53 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 54 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 160 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 69/2(n)
• 161
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 69/3(n)
• 162
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 69/4(n)
• 163
– Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 80-84
• 118
– Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 80
• 83 – Sophie Thémont cs
(909/29)
Art. 85-87
• 119 – Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 85
• 55 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 86
• 56 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 88-211
• 85 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 88
• 84 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 98
• 120 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 147 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
• 121 – Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 102
• 31
– Kurt Moons cs (909/29)
• 122
– Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 108
• 13 – Sofie Merckx (909/29)
• 14 – Sofie Merckx (909/29)
• 32 – Kurt Moons cs (909/29)
• 2 – François De Smet (909/29)
• 123 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 3 – François De Smet (909/29)
• 124 – Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 114
• 33
– Kurt Moons cs (909/29)
Art. 118
• 34 – Kurt Moons cs
(909/29)
• 57 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 148 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
Art. 143
• 35 – Kurt Moons cs (909/29)
Art. 165
• 36 – Kurt Moons cs (909/29)
Art. 169
• 15 – Sofie Merckx (909/29)
• 16 – Sofie Merckx (909/29)
• 166 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 17 – Sofie Merckx (909/29)
• 18 – Sofie Merckx (909/29)
• 167 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 6 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 59 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 126 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 38 – Kurt Moons cs (909/29)
• 40 – Kurt Moons cs (909/29)
• 168 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 169 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 60 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 108 – François De Smet (909/29)
• 5 – François De Smet (909/29)
• 125 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 19 – Sofie Merckx (909/29)
• 39 – Kurt Moons cs (909/29)
• 58 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 149 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
• 20 – Sofie Merckx (909/29)
Art. 172
• 21 – Sofie Merckx (909/29)
• 22 – Sofie Merckx (909/29)
• 23 – Sofie Merckx (909/29)
• 24 – Sofie Merckx (909/29)
• 25 – Sofie Merckx (909/29)
• 127 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 61 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 195
• 41
– Kurt Moons cs (909/29)
• 128
– Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 196
• 42 – Kurt Moons cs
(909/29)
Art. 203
• 26 – Sofie Merckx (909/29)
• 7 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 62 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 43 – Kurt Moons cs (909/29)
• 63 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 206/1(n)
• 129
– Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 207
• 27 – Sofie Merckx (909/29)
• 134 – Benoît Piedboeuf cs (909/29)
• 150 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
• 64 – Sophie Thémont cs (909/29)
Art. 212
• 28 – Sofie Merckx (909/29)
• 8 – Sarah Schlitz cs (909/29)
• 44 – Kurt Moons cs (909/29)
Art. 213
• 9 –
Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 214
• 10
– Sarah Schlitz cs (909/29)
• 45
– Kurt Moons cs (909/29)
Art. 216
• 65 – Sophie Thémont cs
(909/29)
• 151 – Vincent Van Quickenborne (909/29)
• 4 – François De Smet (909/29)
• 172 – Kurt Moons cs (909/29)
Art. 217
• 130
– Sarah Schlitz cs (909/29)
Art. 221
• 103
– Alexia Bertrand (909/29)
Art. 224
• 145
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 231
• 146
– Axel Ronse cs (909/29)
Art. 233
• 82 – Sophie Thémont cs
(909/29)
Art. 242
• 164 – Ellen Samyn cs (909/29)
Art. 242bis(n)
• 165
– Ellen Samyn cs (909/29)
Art. 246/1(n)
• 66 – Sophie Thémont cs (909/29)
• 67 – Sophie Thémont cs (909/29)
Besluit van de artikelsgewijze bespreking:
Conclusion de la
discussion des articles:
Aangehouden: de amendementen en de artikelen 2 tot
52, 55, 62 tot 64, 69, 80 tot 86, 88 tot 214, 216, 217, 221, 224, 231, 233 en
242.
Réservés: les
amendements et les articles 2 à 52, 55, 62 à 64, 69, 80 à 86, 88 à 214, 216,
217, 221, 224, 231, 233 et 242.
Artikel per artikel aangenomen: 1, 53, 56 tot 61,
65 tot 68, 70 tot 79, 87, 215, 218 tot 220, 222, 223, 225 tot 230, 232, 234 tot
241 en 243 tot 246.
Adoptés article par
article: 1, 53, 56 à 61, 65 à 68, 70 à 79, 87, 215, 218 à 220, 222, 223, 225 à
230, 232, 234 à 241 et 243 à 246.
De bespreking van de artikelen is gesloten. De stemming over de aangehouden amendementen, de aangehouden artikelen en over het geheel en de bijlagen zal later plaatsvinden.
La discussion des articles est close. Le vote sur les amendements et les articles réservés ainsi que sur l'ensemble et les annexes aura lieu ultérieurement.
De vergadering wordt gesloten. Volgende vergadering donderdag 10 juli 2025 om 14.15 uur.
La séance
est levée. Prochaine séance le jeudi 10 juillet 2025 à 14 h 15.
De vergadering wordt gesloten donderdag
10 juli 2025 om 01.57 uur.
La séance est levée le jeudi
10 juillet 2025 à 01 h 57.
Dit verslag heeft geen bijlage. |
Ce compte rendu n'a pas d'annexe. |